595 schilligheid bij de natie; van het inkerkeren van de militaire gedachten van utopiën. Doch hoe dit ook ziju moge, wij verliezen volstrekt niet uit het oog, dat er behalve de punten van overeenkomst, ook punten van afwijking zijn. Er zijn omstandigheden die zeer veel invloed hebben gehad op een langeren of korteren duur van den krijg, zonder dat die omstandigheden gelijkelijk voorkwamen in de twee hier besproken oorlogen, verschillen veel grooter dan die door den weinig betalenden patriot genoemd. Zoo is bijv. in den Atjeh-oorlog bij onze tegenpartij nooit een aanvoerder geweest, die slechts in de verste verte te vergelijken is met den eminenten Abd-el-Iiader. Ook in het terrein is veel verschil. Het begroeide terrein in Atjeh, afgewisseld door sawahs, is geheel iets anders dan de uitgestrekte prairiën van de Algerijusche hooglanden en de woestijnen van het zuiden. Een ander voorbeeld nog. Hoe dwaas de Franschen soms handelden, nooit zijn ze zoover gegaan als de Nederlanders, die den vredes toestand proclameerden, zonder medewerking van de tegenpartij. Dit is dan ook het toppunt geweest van negatie van de eenvoudigste begrippen van oorlog en vrede. Eene negatie welke ook wordt gevonden in het eindeloos gezeur [wij bieden den lezer onze excuses aan voor dit woord, maar er is geen ander woord om het ware karakter te vertolken van het Atjeh-gekibbel] het eindeloos gezeur dan, over beperking en agressie. Ook naar Algerië zijn gouvernements-eommissarissen en commissiën gezonden, die, even als te Atjeh, getracht hebben tegen de natuur der dingen in, op den ouden half verwilderden stam van nationale inrichtingen, de stekken te enten van westersche de nkbeelden over administratie e n strafrecht. "Wij laten den weinig betalenden patriot weder aan het woord. Sterker bewijs voor de roekeloosheid onzer wijze van handelen in Atjehdan de geschiedenis der vestiging van de Franschen in Algiers is moeilijk aan te voeren." Dus nu zou eene vergelijking toch weer wel mogelijk zijn, nu het maar in de kraam te pas komt. Frankrijkhet tegenover een groote 2| millioen Arabieren nog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 606