DE OEFENINGEN DER INFANTERIE.
Hoewel er voor elk militair te velde veel te leeren is, is toch het
terrein des oorlogs niet het oefeningsveld bij uitnemendheid. De
krijgstucht wordt te velde eerder verslapt dan versterkt.
De onderwerping aan de krijgstucht de eerste eisch voor een
militair te velde wordt verkregen en onderhouden door veelvuldige
en aanhoudende militaire oefeningen, welke, met tact en oordeel geleid,
dan tevens dienen als voorbereiding tot den oorlog. Dergelijke oefe
ningen nu, kunnen op het terrein des oorlogs niet worden gehouden.
De ware plaatsen voor de oefening der troepen zijn dus de vredes-
garnizoenen.
Nu is, wel is waar, een groot deel van het leger te velde, doch
het grootste gedeelte is in vredesgarnizoenen en wordt aldaar geoefend.
Van waar dan de klachten, door verschillende personen in tijd
schriften, brochures en couranten geuit, omtrent het onvoldoende van
de oefeningen der infanterie. Dat een gedeelte der iufant.erie niet
naar den eisch geoefend kan worden, behoeft toch geene aanleiding
te zijn om het andere gedeelte niet goed te oefenen.
Yeelal wordt met die klachten tevens den wensch geuit, dat de
Atjeh-krijg geëindigd mocht zijn, ten einde het leger de noodige rust
te kunnen geven en beter te kunnen oefenen. Wij kunnen ons
met dien wensch zeer goed vereenigen en vertrouwen ook, dat be
ëindiging van dien strijd zeer zeker ten goede zoude komen aan de
oefeningen der nu te velde zijnde troepen doch het voortduren
van dien strijd mag en kan nimmer een motief zijn, om de niet te
velde zijnde troepen niet behoorlijk te oefenen. Men verwarre toch
niet oorzaak en gevolg. Het te velde zijn van een gedeelte der in
fanterie is niet de oorzaak van de mindere geoefendheid. Die oorzaak
moet elders worden gezocht.
oOO^OOO
1884, Dl. II. 38