607 nog niet wist, gelastte, let wel, van 41 /2 tot 51 2 uur" voorberei dende oefeningen voor het schijfschieten, en meldde zulks op het dagelijksch rapport. Den volgenden morgen deelde de sergeant-majoor, den kapitein namens deu korpscommamdant mede, dat indien de compagnieën vrijdag middag ter dispositie werden gegeven, zulks was met de bedoeling om de manschappen alsdan onder toezicht van het kader te laten poetsen, met het oog op den dienst van den volgenden dag zaterdagen tevens werd hij verzocht alsnog op het dagelijksch rapport te willen rapporteeren wat de manschappen van S'/i tot 6 uur hadden gedaan." Het is bijna niet te gelooven; toch staan wij voor de waarheid in. Met dat stelsel moet gebroken worden. Wij wenschen de verantwoordelijkheid in al hare cousequentiën te zien toepassen. De verantwoordelijkheid in alle rangen van het leger. Een ieder behoort zijn werk te doen, zonder dat hij de in menging van zijn meerdere te vreezen heefteen ieder zal dan ook beter in staat zijn, zijn eigen werk gemakkelijk en met ijver te doen, want hij zal dan ook niet de drukte hebben, welke het comrnan- deeren van de onderdeelen na zich sleept. Elke luitenant vindt het onaangenaam den dienst van een sergeant te moeten verrichten waarom doen de meeste korpseommandanten dan vrijwillig den dienst van een kapitein Men hoort dikwerf, dat oude kapiteins ongeschikt geoordeeld zijn om tot hoofdofficier bevorderd te worden. Daarvoor kunnen ver schillende redenen bestaandoch is er wel ooit gevraagd, of zij door hunne chefs behoorlijk voor den hoogeren rang zijn opgeleid en gevormd? Hebben zij zich behoorlijk in het bevel voeren kunnen oefenen? Wij betwijfelen het, omdat hen veelal alles werd opgegeven en hunne zelfstandigheid tot een minimum werd teruggebracht. Behalve hunne administratieve verantwoordelijkheid, stonden zij ongeveer gelijk met een luitenant. Het is vooral de zoo gewichtige kapiteinsrang welke meer tot zijn waarde moet komen. Hiertoe is noodig dat de kapiteins in waarheid hunne compagnieën commandeer en, en dat ook zij weder niet afdalen tot het commandeeren der onderdeelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 618