615 h. eene meer uitgebreide kennis der bovengenoemde onderwerpen, vooral wat betreft de verplichtingen aan hun graad verbonden. Al deze oefeningen hebben plaats onder toezicht van den com pagnies-commandant. Het verdient aanbeveling ze steeds secties- en pelotonsgewijze te doen plaats hebben. Enkele zaken kunnen daarop eene uitzondering maken b. v. hij zou één luitenant kunnen belasten met de theorie van het kader. Omtrent zijne tegenwoordigheid bij deze oefeningen geldt hetgeen reeds boven werd gezegd; of hij de oefening in de rekrutenschool, of in het tirailleeren, of in iets anders, aan een bepaald daartoe aan gewezen luitenant wil opdragen, dan wel zulks pelotonsgewijze laat plaats hebben, dit zijn alle zaken, welke, zoolang de korpscommandant geene aanleiding heeft om in te grijpen, geheel aan zijn oordeel worden overgelaten. Er behoort minder gelet te worden op de gevolgde methode, doch meer op de resultaten, en voor deze is hij ver antwoordelijk. Omtrent deze oefeningen valt nu nog het volgende op te merken. Het streng exerceeren is een uitstekend middel tot handhaving der krijgstucht. Na elke oefening waarbij de manschappen min of meer zelfstandig zijn opgetreden, moet gedurende eenigen tijd in gesloten orde geëxer ceerd worden. Bij het exerceeren moet stilte heerschen geen praten of roepen door het kader is veroorloofd alleen de commando's mogen gehoord worden; alleen de commandant kan van tijd tot tijd eene waarschuwing doenonattente manschappen worden eenvoudig opge schreven, waartoe het kader steeds van potlood en papier voorzien moet zijn. En even als alle andere overtredingen tegen de krijgstucht, moet ook elke afwijking van het bovenstaande gestraft worden. Het onderwijs in het schermen wordt over het algemeen te veel verwaarloosd, ondanks de aanbevelingen van tijd tot tijd door het Dep. van Oorl. gegeven. Wij gelooven dat gebrek aan goede onder wijzers, veelal de oorzaak daarvan is. Vooral bij de kaderscholen moet daaraan meer aandacht gewijd worden. Bij het houden der theorieën moet men indachtig zijn, van de manschappen niet meer te vergen dan hetgeen zij noodig hebben te weten. B. v. bij eene theorie over het geweer een soldaat alle

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 626