622 Het zal ons intusschen niet moeilijk vallen nader uit een te zetten wat ons bewoog zoo hard te zijn in ons oordeel. "Wellicht verwijt men ons niet gelukkig te zijn in de keuze onzer woorden, of wel de welwillendheid uit hèt oog te verliezen. Wij konden wel zachter zijn, dit erkennen we; maar het spreek woord van: „zachte dokters enz." kennen we ook, en we zullen daarom maar met nitras argenti strijken, om, naar wij hopen, de wond spoedig te kunnen heelen. Wanneer wij op den voorgrond stellen, dat het ons zeer goed bekend is, dat onze financiën in deze tijden buitensporige uitga ven niet gedoogen, dan wenschen wij nochtans niet op te treden als verdedigers van het stelsel, dat op alles, ook op den zieken militair behoort bezuinigd te worden. Wij weten het, er kan op heel wat bezuinigd worden Het individu, wiens inkomsten gaandeweg afnemen, is verplicht, alvorens te fail- leeren, op minder weelderigen voet te gaan leven en alles in het werk te stellen om een bankroet te vermijden. Ditzelfde behoort de Staat ook te doen; maar evenmin als in de huishouding, waar armoede zelfs de deur is binnengeslopen, in de allereerste plaats op de uitgaven voor de zieken beknibbeld wordt, evenmin behoort de Staat in de eerste plaats den landsverdediger te doen ondervinden, dat het kopje bouillon niet meer betaald kan worden, dat anders beterschap of spoediger herstel kon brengen. Waarom toch, nu de Ziekenzalen dienen tot opname van allerlei lijders, ongeacht den aard hunner ziekte, waarom, vragen wij, is de quaestie der voeding niet rationeeler geregeld? Ieder lijder, die in de ziekenzaal verpleegd wordt, blijft, ter plaatse waar menage gevoerd wordt, in de sterkte der menage en bekomt daaruit de gewone verstrekkingen, tenzij de behandelende geneesheer dit niet toestaat. Ook heeft de dokter het recht, om extra-voeding voor te schrijven. Hij mag den zieke eierenkippenthee, suikersago, melk, vruchten, ja zelfs wijn verstrekken. Wilt ge nog meer? Wij kunnen moeilijk hierop antwoorden, zoolang we niet weten hoe de kippen enz. bereid moeten worden. We vernemen uit de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 633