640
diger tot vuren gereed zijn dan wanneer die Nos bij het stuk blijven
en eerst naar den caisson moeten loopen om de munitie te nemen.
Het voorgaande resumeerend komen wij tot de conclusie dat bij
de Indische veld-artillerie voor de bedienings-manschappen op de
volgende wijze eene plaatsing zouden kunnen worden beproefd:
één, [de korporaal] te paard;
twee of drie, op den voorwagen van het stuk;
één, op het affuitkistje
twee, [misschien] op zit- of staanplaatsen achter de affuitas;
twee, op een per sectie in te deelen gekoppelden voorwagen, de 2
man van het rechter stuk op den voorwagen n°. 1, die van het
linker stuk op den voorwagen n°. 2.
Welke combinatie de meest doelmatige is, zal het best door prac-
tische proefnemingen kunnen worden uitgemaakt, waarbij de voor- en
nadeelen zeker duidelijk aan het licht zullen komen.
Enkele opmerkingen kunnen echter al dadelijk worden gemaakt.
1. De groote lichtheid van het materieel, gepaard aan de omstan
digheid dat bij de voorwagens nagenoeg de geheele last boven de
as ligt, heeft uit den aard der zaak bij die voertuigen een nadeeligen
invloed op de stabiliteit van het evenwicht op onelfen terrein.
Worden op deze voorwagens dus bovendien bedieningsmanschappen
vervoerd, dan zal het zwaartepunt nog hooger komen en dus gevaar
voor omslaan kunnen ontstaan.
Het is duidelijk dat alles moet verricht worden om dit tegen
te gaan.
Het zal dan ook misschien wenschelijk zijn om bij de stukken de
draaiende verbinding tusschen affuit en voorwagen eenigszins te
beperken, zoodat het gelieele vierradige voertuig bij ongelijk terrein
aan de neiging tot omslaan weerstand biedt. Het plaatsen van
zooveel mogelijk manschappen op de affuit, bij welke het zwaarte
punt voldoende laag ligt, en zoo weinig mogelijk op den voorwagen,
is voor de stabiliteit zeker ook bevorderlijk.
Bij de gekoppelde voorwagens bestaat reeds de vaste verbinding
tusschen voor- en achterstel, en kan dus in dat opzicht niets meer
worden verricht.