643
kanonnier per stuk daarop mee te voeren, en dergelijke hulpmiddelen.
Bij marschen bestaat tegen het uitrukken met 2 in plaats van met
3 sectiën geen bezwaar. Bij exercitiën zal het laatstvermelde middel
daarentegen wel het doelmatigst zijn. De bespanningen der gekop
pelde voorwagens trekken in dat geval
2 voorwagens a 460 kg. 920 Kg.
2 kanonniers a 75 =150
en dragen 2 stukrijders a 50 100
1170 Kg.
op 292^ kg. per paard, hetgeen met het oog op het hiervoren
medegedeelde (blz. 634), niet overmatig veel kan worden genoemd,
vooral niet op een vlak exercitie-terrein.
Men dient bovendien in 't oog te houden dat exercitiën ten doel
moeten hebben zooveel mogelijk de werkelijkheid nabij te komen.
Eischt dus die werkelijkheid het aantrekken van een deel der voer
tuigen bij de batterij, dan doet men beter door het toepassen van
een der bovengenoemde hulpmiddelen, in afwachting van een zoo
dringend noodig depót, de voertuigen ook bij de exercitiën zooveel
mogelijk mede te nemen, dan manoeuvres met 6 enkele stukken
uit te voeren en daardoor een valsch beeld te krijgen van wat men
in oorlogstijd zal hebben te doen.
In het vorenstaande is getracht te betoogen dat het niet alleen
noodzakelijk is om onze lichte veld-artillerie, wil zij haar recht van
bestaan als zoodanig behouden, in staat te stellen zich in versnelde
gangen te kunnen bewegen, maar ook dat er alle reden bestaat te
gelooven dat dit doel, zonder te groote wijzigingen in het ma
terieel, is te bereiken. Door het hier geschrevene hoop ik er toe
te hebben bijgedragen de aandacht op deze belangrijke quaestie
gevestigd te houden.
v. K.