646
in geen geval het Engelsche stelsel, volgens hetwelk b. v. de Lui
tenant en Kapitein op 40, de Majoor op 48, de Overste op 55 jari
gen ouderdom wordt gepensionneerd.
Behalve met de in de voorgaande regelen genoemde criteria tot pen-
sionneering, heeft iedere Staat rekening te houden met de gebeurlijk
heid dat vele militairen door vroegtijdige lichaams- en zielsge
breken niet in dienst hunnen blijven tot aan de vervulling van den
gestelden eisch in leef- en diensttijd.
Stellen hierbij de meeste Staten van Europa evenals ons Indisch
Voorschrift, tot voorwaarde, dat de oorzaken der vroegtijdige phy-
sieke ongeschiktheid niet mogen zijn gelegen in moedwillige hande
lingen en ongeregeld gedrag, in vele legers moet men, althans om
een levenslang pensioen deelachtig te worden, minstens een bepaalden
diensttijd hebben, en wel in:
Duitschland van 10 jaar,
Oostenrijk n 10 n
Frankrijk 20
en Zweden 30 n
terwijl overigens in het Deensche en Belgische leger te dien op
zichte geen grens bestaat, doch het pensioen ten allen tijde aan den
diensttijd evenredig is gesteld.
In Zweden derhalve spant men in schrielheid de kroon en kan
daar een officier met een negen en twintigjarigen diensttijd achter
zich, met lichaamsgebreken, waaraan hij geen schuld heeft, het le
ger verlaten, zonder dat hij eenig pensioen wordt waardig gekeurd.
De billijkheid gebiedt te erkennen, dat nog op meer dan ééne
plaats, in den loop van ons opstel blijken zal, dat de Indische offi
cier, in vergelijking met dien van sommige andere legers, niet zoo
héél slecht is bedeeld.
De dienstouderdom begint te rekenen met de intrede van het
16e jaar in Frankrijk, Spanje en Belgie,
17e Duitschland, Italie en Engeland,
18e B Nederland,
20e Zweden.
Italie 25