650
De toevallige omstandigheid, dat wij in onze militaire carrière eenige
honderden van certificaten van afkeuring onder de oogen hebben
gehad, doet ons veroorloven, aldus te spreken.
Verduidelijken wij onze meening met een paar voorbeelden.
Eene Pransche en Duitsche commissie tot afkeuring van militairen
zou b. v. een officier, die in Nederlandsch-Indië, na een doorstaan
cholera geval, wegens voortdurende lichaamszwakte of buiklijden, zoude
moeten worden afgekeurd, ontegenzeggelijk het volle pensioen bezor
gen, omdat, zoo redeneeren zij, de cholera in Indië eene endemische
ziekte is, terwijl dit laatste niet in Nederland het geval is.
Doordat dus de officier naar Indië gegaan is, is hij zich gaan
blootstellen aan de grootere kansen, om aan cholera te bezwijken,
en is dus dat cholera geval eenig en alleen het gevolg van zijn dienst
doen bij het Indische leger.
Vare die officier in Nederland gebleven, dan zou hij naar alle
waarschijnlijkheid geen cholera hebben gekregen en
hij valt dus nu in de termen van afkeuring voor den militairen ac
tieven dienst wegens lichaamsgebreken, in en door den dienst ontstaan.
Redeneeren aldus Fransche, Duitsche en nog vele andere militaire
doctoren, uit onze eigene ervaring kunnen wij aantoonen, dat de officie
ren van gezondheid bij het Nederlandsche leger even welwillend zijn.
Men hoore slechts.
Een paar jaar geleden werd de fourier onzer compagnie wegens
chronisch buiklijden afgekeurd.
Toen de man, dien wij om zijn braaf gedrag en goeden dienst
ijver gaarne wilden helpen, ons verhaalde, dat hij na eene, drie jaar
te voren te Atjeh doorstane cholera, nimmer recht gezond was ge
weest, richtten wij eenige brieven aan Indische officieren, onder wie
de fourier in der tijd gediend had, met de vraag, of zij altemet
zich dat cholera geval van hun gewezen fourier M. herinnerden.
Tot ons leedwezen ontvingen wij geen enkel bevestigend antwoord,
zoodat wij de kans op vol pensioen reeds als verloren beschouwden.
In onze betrekking van compagnies-commandant certificeerden wij
dan ook slechts, dat de fourier Mbeweerdecholera te hebben
gehad toen en toen, en dat hij na dien tijd zeer veel aan buiklijden