651 gesouffreerd had, voorts dat de waarheid zijner bewering voor het oogenblik niet te bewijzen was, doch dat het door hem medegedeelde allen schijn van waarheid had, ook door het noemen van de namen van eenige Indische officieren, ons persoonlijk bekend. Het gevolg was, dat een paar weken daarna de fourier M die ongeveer 30 jaar oud was, 6 jaar in Indië en 3 jaar in Neder land gediend had, naar huis kon gaan met een jaarlijksch pensioen van f 447.het volle pensioen wegens in en door den dienst ont stane lichaamsgebreken. Nog geen drie maauden geleden deed zich het navolgende geval voor. Een korporaal wordt tot sergeant bevorderd en vertrekt meteen naar een ander garnizoen. Tien dagen na aankomst aldaar, wordt hij in het hospitaal opge nomen, en omstreeks 2 maanden daarna is hij wegens slepend borst lijden voor den actieven dienst afgekeurd. Zooals dit bij het Nederlandsche leger de gewoonte is, wordt daarop de vraag tot den compagnies-commandant gericht, of bij geval deze iets omtrent het ontstaan der ziekte weet op te geven. De nieuwe compagnies-commandant antwoordt daarop ontkennend, doch verwijst de commissie van afkeuring naar den vorigen compagnies commandant, die wellicht langer dan hij, het jonge mensch gekend heeft. Daarop certificeeren wij dat de sergeant Lruim twee jaar lang onder onze bevelen had gediend, dat hij voorheen nimmer over ziekte klaagde, wel ech ter in de laatste maanden van tijd tot tijd, en dat de sergeant-majoor zich herinnerde, dat bij de manoeuvres de kor poraal Lzich eens met koorts en verkoudheid had ziek gemeld. De sergeant Leen jongmensch van omstreeks 20 jaar oud, die slechts 10 dagen als onderofficier dienst deed, is sedert gepen- sionneerd met 360.'s jaars. Zóó gaat men bij het Nederlandsche leger te werk met zieke mi litairen, zoowel officieren als minderen, die niet meer mee hunnen. Bedenkt men nu nog, hoe vaak voor korten tijd aan zoodanige militairen het pensioen wordt toegelegd, hoe spoedig velen van die ontijdig versletenen komen te overlijden, dan komt het ons te min der bezwarend voor, dat men ook in Indië een weinig dien weg op ga.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 662