BOEKBESCHOUWING.
De Generaal J. H. R. Kohier.
Eene nalezing van feiten tijdens de eerste
expeditie tegen het rijk van Atjeh. Naar
aanleiding van hetwerk: „Beschrijving
van den Atj eh-oorlog," door E. B.
Ki els tra, Majoor der Genie van het Ned.
Ind. leger door een oud-hoofdofficier
Met een aanhangsel. Rotterdam. Nijgh
van Ditmar. 1884.
„In de voorstelling van zaken bij de: Beschrijving van den
Atj eh-oorlog, door den majoor der genie E. B. Kiel s tra, vonden
wij aanleiding tot het schrijven dezer regelen, en met dat werk tot
richtsnoer, willen wij onze beschouwingen weergeven, daarbij ons bepa
lende tot de periode Kohier, als de naar onze meening minst juist
beoordeelde en tot de karakterschets van den generaal, in genoemd werk
tot in de meest gewaagde détails uitgesponnen."
Zoo luidt de slot-alinea van het voorbericht in het werk, welks titel
hierboven genoemd wordt. Geen eigenbelang, geene zelfverdediging, of
wat dies meer zij, deed den schrijver de pen ter hand nemen; het on
aangename om de oude geschiedenis onzer militaire tekortkomingen in
een vroeger tijdvak, nog eens in herinnering te brengen, werd door hem
licht geteld, waar het gold de nagedachtenis van een man als Kohier
te beschermen (bl. 48), een waardig man, een flink soldaat, een der kun-
digste infanterie-officieren, die ons leger in zijn gelederen heeft geteld:
je general qui a payé de sa vie (bl. 53).
De heer Kielstra heeft reeds meermalen de ervaring opgedaan, dat zijne
subjectieve meening over vele feiten, dezen oorlog betreffende, gegronde
tegenspraak ontmoeten. De S. van het hier aangekondigde werkje tracht,
door algemeen bekende feiten in hun juist verband te plaatsen, aan te
toonen, dat er bij het oprukken naar het binnenland niet met overhaas
ting is te werk gegaan, dat het verkeerd is de begane fouten uitsluitend