655 aan den opperbevelhebber te wijten en dat de karakterschets van den gen. Kohier, zooals die door den heer Kielstra gegeven is, onbedacht zaam is ternedergesteld. Wij gelooven hiermede de strekking van het vlugschrift medegedeeld te hebben en raden een ieder, die van den Atjeh-oorlog eene grondige studie wil maken en daartoe, onder meer andere werken, dat van den majoor Kielstra als bron ter hand neemt, ook deze „nalezing" te raad plegen, om voor zich zei ven tot een onpartijdig oordeel te geraken. Wij staan hem borg, dat hij door de beschouwingen van den oud- hoofdofficier, vele feiten uit dien oorlog beter zal leeren apprécieeren. Het afscheidswoord van den gen. Kohier: „wij zullen onzen plicht doen," is gebleken, bij het licht der geschiedenis, geen overtollig woord geweest te zijn. Integendeel, ook dit vlugschrift geeft ons de overtui ging, dat plichtsbesef de grootste moreele factor voor een leger is. Moge deze pennevrucht van den oud-soldaat tot verhooging van het plichtsgevoel in ons leger bijdragen! T.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 666