55 of links van de benoemde escouade stonden, rechts- en linksom ge maakt hebbentreden op het U.-C°. aan, waarbij de manschappen zich op een halven pas van elkaar verwijderen en nemen, zoo geen be paald aantal passen wordt opgegeven, altijd een onderlingen afstand van 10 passen; zoodra zij dien van de vorige staan gebleven groep hebbeu, herstellen zij zich in front; allen gedragen zich na het commando: en tirailleural dadelijk naar de grondregels bij het tirailleeren voor geschreven. De guide of jalonneur met het vlaggetje begeeft zich naar de benoemde oscouade. Op de escouade, waarbij zich de jalon neur op aanwijzing van den C.-Cb bevindt (1), wordt de richting en het verband gehouden. De E.-O. plaatsen zich op 5 passen achter hunne escouades, het verdere kader op den vleugel naar de zijde der richting. De P.- en S.-O. op 15 passen achter hunne afdeelingenbehalve door den ge- wapenden hoornblazer, wordt elke S.-O. vergezeld door 2, en de C.-O., die zich op 25 passen achter het midden plaatst, door 4 man (2). De afstand van een halven pas onderling kan tegenover een Euro- peeschen vijand tot twee passen vergroot worden. Bij eene dergelijke ontwikkeling op de plaats gaat echter de slag vaardigheid eu het voordeel, gelegen in de bescherming der bewegin gen, door de reeds in positie zijnde manschappen verloren; in gewone omstandigheden dient dus het formeeren der tirailleurlinie alrijd naar voren te geschieden en moeten alsdan in het commando de woorden op cle plaatsvervallen Wanneer dus niets daarbij gezegd wordt, heeft het verspreiden altijd naar voren en op 10 passen ouderlingen afstand plaats. C°. Op de voorste escouade der 3e sectie en tirailleur Marsch. (Zie fig. 5). Uitv. W.-C°. De E.-O. die zich, zoodra de beweging begint, op 5 passen vóór hunne escouades begeven, terwijl het andere kader zich, naar gelang van de richting, op den rechter (linker) vleugel plaatst, waar- (1) Dit is noodig, daar het anders zeer moeielijk zal zijn, de richtingsgroep te herkennen. (2) Yan elke sectie wordt één man voor den C.-Ct. en van elke escouade één man voor den S.-Ct. aangewezen tot ordonnance.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 66