60 Welke gedachte bij dien chef heeft voorgezeten weten wij niet en kunnen wij ook niet te weten komen, doch wi) houden het voor zeker, dat die chef, zoo niet geheel, dan toch grootendeels met zijne opinie alleen zal gestaan hebben. Want hadde men de manege quaestie eens bij alle andere officieren van het Regiment in stemming gebracht, en, ware men daarop afgegaan, dan zoude er volgens onze vaste over tuiging reeds lang eene manege bestaan hebben. Doch in zaken van zoo groot belang vraagt men wel eens niet naar het oordeel van die personendie bij de zarfk werkelijk het meeste betrokken zijn. En in dit geval waren het juist die perso nen wier meening en belangen men voorbijzag; namelijk de luite nants om nog niet te spreken van het nadeel en ongerief voor den troep. Als tegenhanger moeten wij de opinie van een anderen Regiments- Commandant aanhalen, die liever niets had, dan eene, met een aarden wal of dijk omzette ruimte, en dien wal beplant met bamboe of hoog opschietend geboomte, hetgeen voor een koel klimaat, zeide men, zooals Salatiga, voldoende waste meer daar toch slechts in de morgen- en avonduren daarvan werd gebruik gemaakt. Hij, die dit schreef, wist niet, dat men in een klimaat als dat te Salatiga, in eene goede manege, die aan alle vereischten voldoet, den geheelen dag rijden kan, zonder hinder te hebben van de hitte. De bedoelde Commandant van het Regiment kon zich hiermede echter niet vereenigen, en verlangde eene behoorlijk aan alle vereisch ten voldoende manege of niets. ZHEG. had gelijk, doch kreeg ook niets. Ofschoon dus deze poging alweer mislukt wasmoeten we toch de behandeling der zaak ten zeerste goedkeuren, want had men toen die manege met aarden wal enz. aangenomen en zich daarmede tevreden gesteld, dan ware zeker alle kans op eene manege verkeken geweest, terwijl er nu nog een beetje hoop bestaat, gaande gehouden door het diepe stilzwijgen dat over de zaak bewaard wordt. Het wordt van alle cavalerie-officieren ge vergd, dat zij het tweede dienstpaard, hetwelk zij onafgericht uit den troep nemen of uit eigen middelen aanschaffen^ zelf africhten. Doch waar en hoe heeft die africhting steeds plaats gehad en geschiedt die nog, en dat wel van paarden waaraan men hoogere

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1884 | | pagina 71