81
doogen, in navolging van de te's Hage gevestigde vereeniging „Eigen
hulp" en de bij het Deensehe en daarna bij de verschillende
Duitsche legers nog kortelings in het leven geroepen en reeds met
zeer veel vrucht werkende instellingen, de officieren, militaire ambte
naren en adjudanten-onderofficier, alsook de gepeusionneerde officieren
en militaire ambtenaren van het Indisch leger gelegenheid te geven,
zich op de beste en meest voordeelige wijze te kunnen kleeden en
uitrusten, en, zoo mogelijk, die gelegenheid ook later uit te breiden,
c. q. met branches te Semarang, Soerabaia, Padang en Atjeh tot de
verkrijgbaarstelling van de meest voorkomende huiselijke benoodigd-
heden en levensbehoeften.
Tot het verkrijgen van het benoodigde kapitaal wordt een fonds
opgericht, onder den naam van „Deposito-fonds", waarvan het
afzonderlijk prospectus hierbij is gevoegd. Ieder lid der vereeniging
belegt daarin eene som tot een vastgesteld minimum of meer, hetzij
in ééns of bij maandelijksche payementen te storten.
Men vleit zich, dat daaraan algemeen zal worden deelgenomen,
zoowel om het doel als om de niet onbelangrijke voordeelen aan dit
fonds voor den deelhebber verbonden.
Vooreerst toch ligt de deelneming daaraan binnen ieders bereik,
vermits die desverkiezende kan plaats hebben door geringe maande
lijksche bijdragen; ten tweede is aan de bijdragen, welke het eigendom
blijven van den inbrenger, een honger vast rente-genot verbonden,
dan de gewone goldinrichtingon (spaar- en andere banken) plegen te
geven, terwijl eindelijk de bijdragers bovendien deelen in van de
op het einde van ieder boekjaar behaalde zuivere winst.
Laatstbedoeld dividend zal echter niet hooger worden opgevoerd
dan tot 2°/0 van de bijdragen, makende alzoo met de als vast toege
kende rente een maximum van 8°/0.
Het c. q. daardoor onverdeeld gebleven restant van dit gedeelte
der winst wordt op een reserve-fonds overgebracht, om, wanneer het
fonds meer en meer de maximum hoogte bereikt, en er dus van
lieverlede een hooger te verdeelen bedrag tot het toekennen van
dividend wordt vereischt, dit voorshands op 20/o te kunnen houden,
door het dan te verdeelen deel der winst desnoods uit dit reserve-fonds
te kunnen suppleeren.
1884, Dl. II. f,