99
liet debarkement tot den daarop volgenden dag uit te stellen. Ver
der werd bepaald dat den eersten dag zouden ontschepen2 comp.
infanterie met kookketels, reservemunitie en één dag vivres, de
sectie bergartillerie, een gedeelte van het detachement genietroepen
en eenig ambulance personeel.
De landing moest plaats hebben op 1200 M. ten zuidoosten
van den mond der Tenomrivier, daarna de landtong in bezit worden
genomen en van hieruit de aanval op de Gedei worden gedaan.
Voor het debarkement werden nu de volgende bevelen gegeven:
1. De op den 6en te debarkeeren troepen zullen wegens het ge
ringe getal sampans en prauwen in 2 gedeelten naar den wal wor
den gebracht.
2. Met de leiding van het debarkement is belast de luitenant ter zee
le klasse Thorbecke, daartoe door den stations-commandant aangewezen.
3. De sloepen, prauwen en sampans zullen in vier liniën naar
den wal roeien; te weten voor het le gedeelte der te debarkeeren troepen:
lc linie. Vier gewapende sloepen.
2e id. De ambulance-sloep.
3e id. De 3e comp. Infanterie (4 officieren en 140 minderen)
in Atjehsche prauwen en Chineesche sampans.
4e linie. De sectie bergartillerie (waarbij aan personeel 1 officier,
16 minderen en 30 dwangarbeiders), een detachement genietroepen
(1 officier en 10 minderen) en een gedeelte ambulance-personeel (1
officier, 6 minderen en 14 dwangarbeiders.)
4. De prauwen en sampans der 3e en 4e linie worden geflankeerd
door de sloepen van de marine officieren, met het bevel over die
jiniën belast. Bij de 3° linie zijn ingedeeld de luits. ter zee 2e klasse
Goedhart (commandant) en Faesbij de 4e linie de luit. ter zee 2e
klasse Wijers.
5. Nadat de gewapende sloepen, voor zoover mogelijk, den vijand
van het strand door granaat- eu kartetsvuur hebben verdreven, gaat
de 3e linie door de linie gewapende sloepen vooruit, om te lauden
deze laatsten blijven op de flanken zoo lang mogelijk de landende
troepen met hun geschutvuur steunen.
6. De 4e linie landt eerst nadat de infanterie der 3e linie aan
wal positie heeft genomen.