105 toe eene vijandelijke loopgraaf verhoogd en verlengd werd', aan de noord-, oost-, en noord westzijde van zandzakken, waarbij de door de infanterie medegevoerde zandzakken uitmuntend te stade kwamen. Fig. 1. geeft een denkbeeld van de inrichting van het bivak. De facen hadden eene lengte van 40 M.; het bivak bleef aan de zeezijde open en werd in de saillanten voorzien van twee emplacementen voor berg- geschut, waarop om 5 uur n. m. de beide kanons van 8cm berg in batterij werden gesteld. Om 6 uur n. m. Was het bivak gereed en door de le en 3e com pagnie betrokkenvoorts werden alle goederenwaarvan de ont scheping voor dien dag was bevolen benevens de mortieren, de volle munitie-uitrusting voor de bergkanons en voor twee dagen vivres der waarts overgebracht. Gedurende de werkzaamheden aan het bivak vuurde de vijand uit zijne stelling op den rechteroever, doch zijn vuur werd door de in fanterie en artillerie spoedig tot zwijgen gebracht. Voor den nacht werd de veiligheidsdienst als volgt geregeldElke compagnie bestemde daarvoor ééne sectiedie om de drie uur werd afgelost. De beide sectiën namen stelling tusschen de zee en de uiteinden der facen van de omwalling van het bivak. Elke sectie gaf 3 posten, één op den geschutsstand in den saillant, één 40 pas buiten het bivak op het hoogste punt van de landtong (deze was in het midden het hoogst3 M. boven den waterspiegel der rivier) en één aan zee. De drie overige sectiën rustten en waren gelegerd achter de facen van het bivak. In den namiddag van den 7™ werd door den expe ditie-commandant bevolen dat den volgenden dagaanvangende des morgens ten 6 uurachtereenvolgens de 2» en 4e compagnie, het overige personeel der ambulance, het reserve artillerie-materieel, 8 vaatjes infanterie-munitieen voor 3 dagen vivres zouden worden ontscheept daarbij had men zich te bedienen van sloepen der marine tot aan de branding en verder van de voorhanden zijnde prauwen en sampans. Te gelijker tijd zou de marine beproeven met een drietal gewapende sloepen den riviermond binnen te loopen, welke beweging moest worden gesteund van de landtong door het vuur vau een aldaar op te stellen compagnie infanterie en verder door het vuur van de schepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 111