106
Voor eene riclitige uitvoering der gegeven bevelen werden den
luit.-kol Perné de noodige orders gezonden.
8 Januari. Ten 6f- uur v. m. nam het debarkement een aanvang
en ten 6 uur 50' waren de eerste troepen (2e comp.) aan wal. Van
af dat oogenblik werd de ontscheping geregeld voortgezetvoor zoover
de beschikbare prauwen en sampans zulk gedoogden. De branding
was heviger dan den vorigen dag, het debarkement ging daardoor
met meer moeilijkheden en gevaren gepaard.
De poging der drie gewapende sloepen, onder bevel van den luit.
ter zee le kl. Prager, om de Tenom-rivier binnen te varen gelukte,
niettegenstaande zij in de branding een paar maal ten gevolge der
deining, aan den grond stieten. Zonder door den vijand te zijn
verontrust, dank zij het vuur van Z. M. stoomers Banka en Palembang
en de op de landtong opgestelde infanterie en artillerie, kwamen de
sloepen ten 7 uur 's morgens de monding der rivier binnen en stelden
zich op aan den linker oever ter hoogte van het bivak.
Ten 8 uur 20' v. m. debarkeerde de expeditie-commandant met den
chef van den staf en bepaalde, na de vijandelijke stelling nogmaals
verkend te hebben, dat door de compagnie Leijssius, ondersteund
door de drie gewapende sloepen, de Gedei moest worden genomen
den luit. kol. Perné werd opgedragen voor dien aanval de noodige
bevelen te geven. Deze luidden:
De luit. t/z. le kl. Prager zal met twee gewapende sloepen den
aanval op de Gedei steunen en met de 3e sloepeen hooger op aan
de Tenom-rivier gelegen versterking zoo mogelijk naderen en uit de
flank beschieten, ten einde de tot den aanval op de Gedei oprukken
de troepen afleiding te geven. Den kapitein Leijssius wordt op
gedragen zich met zijne compagnie op de voorhanden prauwen en
sampans in te schepen, op de landpunt bij de Gedei aan wal te gaan,
van daar naar de achterzijde van de Gedei op te rukken en te trach
ten deze te nemen.
De aanval op de Gedei zal worden ingeleid door de in het strand-
bivak opgescelde artillerie.
Ten 9 uur v. m. staken de gewapende sloepen, gevolgd door de
prauwen en sampans, waarmede de compagnie Leijssius werd overge
voerd, van wal, roeiden ten emde diep water te houden, eerst onder den