107 wal der landtong en daarna langs den rechter oever der Tenom-rivier op de Gedei aan. (Zie de op de bijgevoegde kaart van Tenom aangegeven stippellijn). De sectie bergartillerie en de sectie mortieren namen de Gedei onder vuur en later, toen de sloepen het vuur begonnen te maskeeren, den rechter oever der Kroeng Oen, waar de vijand zich weder vertoonde. Deze opende nu van uit de Gedei en de zuidwaarts daarvan gelegen landpunt, een levendig geweervuur op de sloepen en prauwen. Niettegenstaande dit vuur zetten deze hun tocht voort; aan de grasvlakte gekomen, gelegen op den rechter oever der Kroeng Oen, daar waar deze zijtak zich in de hoofdrivier ontlast, sprongen een aantal manschappen der sectiën Snijder en Bakker, verlangend om met den vijand in gevecht te geraken, tegen de ontvangen bevelen, uit de voorste prauwen aan wal, (de plaats is op de schetskaart van Tenom met de letter c. aangegeven) waarop deze officieren met de overige manschappen dier sectiën volgden. Gedebarkeerd zijnde maakten zij front, deels naar den boschrand, die de grasvlakte begrensde, en waaruit zij beschoten werden, deels naar de Gedei en de landpunt, en beantwoordden het vuur van den vijand. De beide andere sectiën der compagnie Leijssiuswaarbij de com- pagnie's commandant en de le luit. Stliïmmel'penninck roeiden intussehen door, ondanks het vuur van den vijand, dat echter door het vuur der 2 gewapende sloepen onder de luit. ter zeeYan Praag en Yan Spengler krachtig beantwoord werd. Aan de meergemelde landpunt gekomen, verliet het peloton onder kapitein Leijssius de prauwen, doch slaagde er niet in zich van daar door het dicht ineengegroeide houtgewas een weg te banen. Hij liet daarom zijn troep weder inschepen en debarkeerde andermaal ongeveer een paar honderd pas dichter bij de Gedei, van waar het hem nu gelukken mocht door de rimboe naar de achterzijde van de Gedei voort te dringen (op de schets zijn de beide plaatsen, waar het peloton Leijssius debarkeerde, aangegeven met de letters a. en b.) Ook de luit. Snijder verlangde met zijne sectie een werkzaam aandeel aan den eigenlijken aanval op de Gedei te nemen. Na aan den luit. Bakker bevolen te hebben op den rechter oever der Kroeng Oen te blijven, om dien aanval met geweervuur te steunen, scheepte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 113