108 hij zich met een 15tal manschappen zijner sectie op een der sampans in, stak de Kroeng Oen over en debarkeerde op dezelfde plaats, waar de kapitein Leijssius ten tweedenmale voet aan wal had gezet. Nog vóór zijne manschappen zich, na het verlaten der sampan, behoorlijk hadden kunnen aansluiten, werden zij onverwachts door een aantal Tenommers, die zich op een tiental passen van den oever in twee loop graven tussclien het riet verscholen hadden, met den klewang aange vallen, waardoor de luit. Snijder zwaar gewond door een klewang- houw over het aangezicht en vier over het hoofd, met de zijnen in de rivier werd teruggeworpen. De Atjehers vervolgden hen in het water, doch werden door de toegeschoten gewapende sloepen en het vuur van de aan den rechter oever opgestelde infanterie tot den af tocht gedwongen. De in het water geraakte manschappen werden in de sloepen opgenomen; aan onze zijde sneuvelden: de le luit. Snijder en een Amboineesch fuselier, terwijl een onderofficier en twee Amboi- neezen verdronken. Intusschen was de kapitein Leijssius met het peloton Schimmel- penninck voorwaarts gerukt en drong aan de land (achter) zijde de Gedei binnen langs den weg, die de beide rijen huizen, waaruit de Gedei bestond, van elkander scheidde. De omheining van de Gedei was niet versterkt, maar daarbinnen bij de aanlegplaats aan de Kroeng Oen en loodrecht op bovenge- noemden weg waren loopgraven aangelegd, waaruit, bij de nadering onzer troepen, eensklaps een aantal Atjehers met den klewang in de vuist te voorschijn sprong en de onzen aanviel. De luitenant Schimmelpenninck werd door drie Atjehers aangevallen en ontving twee klewanghouwen over schouder en rug, doch werd ontzet door de ter zijner bescherming toegesprongen Amboineesche fuseliers Pattij N°. 4621, Wowor N°. 3877 en Igé N°. 10899, van welke de laatstgenoemde werd verwond. Na een kort, doch hevig gevecht gelukte het den kapitein Leijssius den vijand terug te werpen en uit de Gedei te verdrijven, waar de vijand 14 dooden in onze handen achterliet. Terwijl om het bezit van de Gedei door de onzen gestreden werd, was de luit. ter zee le klasse Prager met eene gewapende sloep, waarin zich ook de luit. ter zee 2e klasse Yan Yloten bevond, de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 114