110
Aroeng Oen, droeg de expeditie-commandant ten 10 uur v. m. den
chef van den staf op zich naar de Gedei te begeven, den toestand
ter plaatse op te nemen en verder te doen, wat vereischt werd.
Bij de Gtedei gekomen vond de chef van den staf deze door de comp.
Leijssius bezet, nam vervolgens de positie op, gaf enkele aanwijzingen
voor de opstelling der veiligheidstroepen, zeide de toezending van
genietroepen en dwangarbeiders toe, om het tot aan de Gledei begroei
de terrein open te kappen eu de Gedei te versterken, en keerde naai
de landtong terug om den expeditie-commandant rapport van zijne
bevinding uit te brengen. Naar aanleiding hiervan werden de genie
troepen onder den luit. der inf. 8. Bonga ten 12 uur v. m. naar de
Gedei gezonden met last om deze in staat van verdediging te brengen.
Aldaar aangekomen werd, in overleg met den kapitein Leijssius
besloten, voor dien nacht met het oog op het vergevorderde uur een
gedeelte palissadeering uit planken bestaande, aan te brengen ten einde
tegen nachtelijken overval beschermd te zijn. Aan de rivierzijde
bleef deze versterking open.
Ten 2f uur n. m. vertrok de 4 comp. infanterie, waarvan bij het
debarkement 2 amboineesche fuseliers waren verdronken, onder den
kapitein Frackers naar de Gedei en daarna de sectie mortieren met
bijbehoorende munitie.
Het door den commandant der genietroepen uitgebrachte rapport
over zijne verrichtingen, gaf den expeditie-commandant aanleiding
des namiddags ten 5 uur met den chef van den staf naar de Gedei
te vertrekken. Ter plaatse werd daarop bepaald, dat van eene op
ruiming der huizen van de Gedei geen sprake mocht zijn, doch de
huizeurij den volgenden dag in het te versterken bivak moest worden
opgenomen, te meer daar het geheele bataljon later het op te richten
bivak zou betrekken.
Dien nacht zou men zich echter bepalen tot het bezetten van het
door de genietroepen reeds vervaardigde bivak. Zie de schets in fig. 2.
De gewapende marinesloepen bleven ter beschikking van den ex
peditie-commandant; eene der sloepen lag op brandwacht bij het punt
van samenkomst van de Kroeng Oen en Tenom-rivier, de anderen
lagen aan wal bij het strandbivak.
Tijdens den aanval op de Gedei werd het debarkement voortgezet