119
behoorende uitrusting, en wenscht de Staat misschien om die reden,
meerdere waarborgen voor zich, bij het bevorderen van zeeofficieren
in de subalterne rangen?
"Wij weten het niet en gissen het slechts.
Iioe men intusschen over het examen-doen van officieren ook denke,
niet te loochenen valt het feit, dat in de laatste jaren bij vele legers
de eisch daartoe is gesteld gewordenvoornamelijk ten aanzien der
kapiteins, die naar den maioorsrang wenschen te dingen.
De „Roijal warrant for the appointement, promotion and retirement
„of combatant officers" van 13 Augustus 1878, schrijft o. a. voor,
dat de kapitein van het Engelsche leger een professionneel examen
met goed gevolg behoort af te leggenaan welke bepaling zoo uiter-
mate streng de hand gehouden wordtdat dit examen zelfs na terug
keer in het garnizoen moet worden geëischt van den kapitein, die
wegens verdienste te velde bij voorbaat reeds bij keuze tot majoor
bevorderd is geworden.
Bij het Belgische leger vordert men examens van den luitenant -
voor den kapiteinsrang, terwijl bij het Italiaansche leger èn luite
nants èn kapiteins aan examens zich hebben te onderwerpenwillen
zij promotie maken.
Bij het Oostenrijksche leger staan alleen de kapiteins eene weten
schappelijke vuurproef door, terwijl bij het Pruissische leger slechts
le luitenants der artillerie en candidaat-genie-kapiteins der 1° klasse
een examen hebben te passeerenom tot den naastvolgenden hoogeren
rang bevorderd te worden.
Met dat al leert de militaire journalistiekdat er nog altijd heel
wat tegenstanders, ten aanzien van het examen afleggen voor den
kapiteins- en majoorsrangaangetroffen worden.
Examens zoo argumenteeren zijzelfs door de meest bekwame
commissiën afgenomenblijven steeds gebrekkige maatstaven ter
waardeering van het wetenschappelijk gehalte der geëxamineerdeu.
Examens leeren bovendien niets ten opzichte van de practische bruik
baarheid, de wilskracht, een snellen blik, de gave tot bevelen, de
mindere of meerdere kracht van het lichaam, m. a. w. de mindere
of meerdere physieke geschiktheid voor den krijgsmans stand, zoodat er
buiten het examen nog tal van qualiteiten van den examinandus