120 ter beoordeeling overblijven, die somwijlen even gewichtig zijn als de eene of andere wetenschappelijke eLch, b. v. b. hoe ver des kapiteiu's kennis in wapenleer gevorderd is. Besluiten wij onze beschouwingen betreffende artikel 5 der Indische Regeling en de daarmede overeenkomstige wetsartikelen voor Land- en Zeemacht in Nederland met de mededeeling, dat, hoe wijd oogenschijn- lijk in Nederland de deur ook opensta voor eere bevordering bij keuze slechts hoog zeldzaam van de ancienniteitsrechten wordt afgeweken. Mogen de betrekkelijke wetsartikelen onderling nog al in redactie verschillen, feitelijk handelt men bij de legers in Indië en in Neder land, zoomede bij de Zeemacht volmaakt gelijkd. i. men houdt zich bij de bevordering in alle rangen aan de „anciënniteit", voor zoover de oudste in rang voor den hoogeren rang niet bepaaldelijk ongeschikt verklaard is. Artikel 6 der Indische Regeling schrijft voor, dat ia de voordrach ten tot bevordering geen officieren worden opgenomendie niet in Nederlandsch-Indië aanwezig zijn, op den dag, waarop de voordracht geschiedt. Het is hier echter de vraag, welke voordracht de "Wetgever op het oog heeft, die van den Commandant van het leger of die van den betrokken dienstchef. Het kan b. v. licht gebeuren dat de commandant der cavalerie te Salatiga eene voordracht tot bevordering tot len luitenant inzendt, en een paar dagen daarna, vóór dat de Legerbevelhebber zijn pro motie-voordracht aan de Regeering doet toekomenuit Nederland in Indië aankomt een 2e luitenant van oudere anciënniteit dan de tot bevordering voorgedragen officier. Wie moet in zoodanig geval bevordering maken? Als wij ons wel herinneren, heeft zich in der tijd zulk een quaes- tieus geval voorgedaan met den eenige jaren geleden gepeusionneer- den ritmeester Yan Nouhuijs. Gelijksoortige gevallen kunnen trouwens evenzeer mogelijk zijn bij de overige diensttakken van het leger, dewijl tusschen het tijdstip van indiening eener promotie-voordracht door de chefs der artillerie, genie, geneeskundige diensten militaire administratieen die van den Commandant van het leger, al licht een dag of drie tusschenruimte is.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 126