126
bij de rangschikking van de hier bedoelde officieren, steeds op eene
en dezelfde wijze wordt te werk gegaan.
Spraken wij hiervoren slechts van ongelijke rangschikking van 2de
luitenants, eene zee van „ongelijkmatigheden" valt bij de le luite
nants en kapiteins aan te wijzen.
YYij bepalen ons slechts tot eenige markante gevallen. De mili
taire apotheker der 2e klasse H. Rolff, de 1? luitenant der artillerie
J. C. Gaillard, de le luitenants der infanterie L. Swart, A. J. Prins,
S. De la Parra (en later als gevolg hiervan, ook D. De Yries Rei-
lingh) worden in rang en anciënniteit (als le luitenant) bij het
Indisch leger overgeplaatst, waardoor zij al dadelijk vrij hoog in de
ranglijst plaats nemen, om tot kapitein bevorderd te worden.
De militaire apotheker Rolff o. a. komt op nummer 2 te staan en
zijne overplaatsing bij het Indisch leger is oorzaak, dat zijn collega's
Polak en Schmidt twee jaar langer in den len luitenantsrang blijven.
Terwijl deze nepotistische voorwaarden van overgang bij het Indisch
leger, aan het Ministerie van Koloniën worden gedicteerd, gaan om
streeks denzelfden tijd zeer vele le luitenants van het Nederlandsche
leger als jongste in hunnen rang naar Indië over, waardoor sommigen
zooals de luitenants R. A. T. YYijgersma en G. H. Slot meer dan
vijf jaar anciënniteit verliezen,
Kon nu ook al van den len luitenant Swart (en van den luitenant
Prins) in der tijd als aanbeveling worden gezegd, dat deze officieren
een volledigen cursus aan de stafschool in Nederland hadden door-
loopen en dus aanspraak op „bevoorrechting" hadden, thans kunnen
de gevolgen dier bevoorrechting zuiver worden overzien, nu achter
den kapitein Swart de in officiersdiensttijd oudere kapiteins J. P. D.
Bruinsrna en E. E. E. E. Otkeu in de ranglijst voorkomen, welke
beide officieren eveneens den cursus aan de krijgsschool hebben me
degemaakt.
Het feit, dat de kapiteins Bruinsrna en Otken, afgescheiden van
hunnen anterieuren datum van benoeming tot officier, zooveel langer
dan kapitein Swart bij het Indisch leger hebben gediend, blijft hier
nog wel buiten rekening.
In de voorgaande regelen werd een tipje van den sluier opgeheven,
die bij de infanterie, artillerie en de militaire apothekers den ouderdom