128
grootere gratificatieeen 2e luitenant daarvoor te vinden is.
De militaire apotheker Rolff b. v. had in der tijd geweerd moeten
zijnal zou ook de schatkist aan een jong apotheker 1000 gulden
grooter gratificatie hebben moeten geven.
De schatkist wordt niet zooveel met eene meerdere uitgaaf van 1000
gulden geschaad, als de opgewekte geest en het billijkheidsgevoel
van een geheel korps ambtenaren, door die overplaatsing zedelijk
geleden heeft.
De Staat, die een van de Goudkust overcompleeten kapitein Meijer
in dien rang bij het Indisch leger overplaatst, met een ancienniteits-
datumdie hem boven 6 jaar oudere officieren rang verleent, geeft
zich, naar het ons toeschijnt, weinig of geen rekenschap, dat op het
groote „kapitaal", den goeden geest der officieren, evenzeer moet
worden gelet, als op de door de Algemeene Rekenkamer te validee
ren heusche dubbeltjes.
Is éénmaal in dat kapitaal, den goeden geest van het officierskorps,
bres geschoten, dan zijn er dikwijls jaren tijds toe noodig om die
bres te dichten. Deze waarheid schijnt ook den wetgever voor de
oogen gezweefd te hebben, toen in de Regeling ten jare 1859, de
navolgende bepalingen werden gearresteerd
Artikel 26.
De Koning behoudt zich voor
1°. om gepensionneerdeenz;
2°. om officieren van de Landmacht in Nederland, met of zonder
bevordering, bij de Landmacht in Nederlandsch-Indië over te plaat
sen, onvoorwaardelijk, of
op zoodanige voorwaardenals de omstandigheden zullen vorderen,
doch altijd met instandhouding, zooveel mogelijk, van de bepalingen
van dit besluit.
Artikel 27.
Zonder het in artikel 26sub 2 vermelde voorbehoud te beper
ken tot officieren in den rang van 2den Luitenant, wordt daarvan in
den regel geen gebruik gemaakt ten aanzien van officieren in hoogere
rangen, dan tot het vervullen van speciale dienstbetrekkingenwaarin
in Nederlandsch-Indië niet behoorlijk kan worden voorzien, of tot
voorziening in dringende behoefte die hare vervulling in het belang