133 aanhoudend wangedrag uit de gelederen behoort verwijderd te worden, terwijl het omgekeerde, het recht spreken van Indische officieren over JSTederlandsche kameraden, niet geduld wordt? Waarop grondt zich die onmondigverklaring van den officier van het Indisch leger? Zoodra toch een officier van het Nederlandsche leger, in Indië vertoevende, in de termen valt, om voor eenen Raad van onderzoek gebracht te worden, mag de Commandant van het leger, ja zelfs de Gouverneur-Generaal niet eene beslissing deswege nemen, ware het ook slechts om den betrokken officier al vast te doen repatrieeren, ten einde zoo veel eerder in Nederland over hem recht te spreken. Misdraagt zich een officier van het Nederlandsche leger dus in erge mate, dan worden door den Gouverneur-Generaal de stukken van onderzoek naar Nederland opgezonden, opdat de Minister van Oorlog eene beslissing neme, omtrent het al dan niet brengen voor den Raad van onderzoek en, valt nu die beslissing in bevestigenden zin uit, dan wordt de Gouverneur-Generaal gemachtigd, te dien einde den delinquent zijn eigen leger te doen rejoigneeren. De Indische officier is dus incompetent, om over de noodzakelijkheid van een niet-eervol ontslag van een officier van het Nederlandsche leger een oordeel te vellen; de laatste daarentegen mag wel den Indischen officier als zoodanig onwaardig verklaren. Dit is een meten met twee maten, waarvoor geen redelijken grond o. i. kan worden aangevoerd. Leest men intusschen aandachtig de Regelen op het ontslag der officieren van het Indisch leger na, dan mogen de Nederlandsche Raden van onderzoek alleen over Indische verlofgangers recht spreken. Deed zich evenwel het geval voor, dat een van het Indisch bij het Nederlandsch leger gedetacheerd officier zich grovelijk misdroeg, dan zoude hoogstwaarschijnlijk het Ministerie van koloniën de in trekking van het detacheeringsbesluit bewerkstelligen en den betrokken officier, bij wijze van administratieve regeling, tot de klasse der ver lofgangers doen terugbrengen, ten einde daarna hem voor den Holland sehen Raad van onderzoek te kunnen doen verschijnen. Tegen de incompetent verklaring van den Indischen officier om omgekeerd over den in Indië aanwezigen officier van het Nederlandsche

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 139