158 onder Bugeaud, den hertog van Aumale en de generaals Changarnier, Lamoricière en Gentil, eerst in het Ouarensenis en daarna in het Dah- ra gebergte in de maanden Augustus en September 1842. Na bloe dige gevechten, waarvan het hevigste in den bergpas van de Oued Fodda onder Changarnier op den 21sten September, volgde de onder werping in het laatst dier maand. Daardoor werd echter niet ver hinderd, dat reeds in December daaraanvolgende, eene nieuwe expe ditie onder Changarnier noodig was. Verschillende krijgstochten volgden. Van 17 Februari tot 11 Maart 1843 tegen de Beni-Menassar onder den generaal De Bar. Van 3 Maart tot 20 April tusschen Cherchell en Milianah onder kolonel L'Admirault. Van 26 April—20 Mei, onder wijl de generaal Cavaignac tegen de oostelijke en de generaal Renault tegen de westelijke stammen der machtige Ouled-Sidi-Sheikh in het Zuiden der provincie Oran krijg voerden, en de hertog van Aumale te Ain-Taguin, 150 K. M. ten Zuiden van Médéah, de smala van Abd-el-Kader overrompelde en gedeeltelijk vermeesterde, al weder in het Ouarensenis gebergte onder Bugeaud, Gentil en Pélissier. Het veroverde gebied werd daarop ingesloten door militaire posten. Het waren Cherchell en Milianah, reeds door Vallée bezet, in het O., de kustplaats Tenès (80 K. M. ten W. van Cherchell) en Orleansville (ruim 50 K. M. ten Z. van Tenès) in het Westen, Tiaret (124 K. M. van Maskara) met Teniet-el-ITaad (60 K. M. ten Z. van Milianah) en Bogkar (50 K. M. ten Z. van Médéah in het Z.), maar toch barstte in deze zoo door den oorlog geteisterde streken, niettegenstaande Abd-el-Kader in December 1843 naar Marokko was uitgeweken, in Januari 1845, onder Bou-Maza, een nieuwen opstand uit. Onderwijl in laatstgenoemd jaar in het zuiden, onder kolonel Géry, weder eene expeditie noodig was tegen de Ouled-Sidi-Sheikh, leverde Saint Arnaud in het Dahra en Ouarensenis gebergte nieuwe ge vechten en moest in Mei het laatste alweder worden onderworpen, nu door den maarschalk Bugeaud en den hertog van Montpensier en evenzoo in Juni d. a. v. het Dahra gebergte, bij welke gelegenheid Pélissier eene glorierijke overwinning behaalde, door op den 18den en 19(len dier maand, 500 a 600 Arabieren, behoorende tot den stam der Ouled-Riah, door rook en vuur te doen afmaken in de grotten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 164