159 waarin zij gevlucht waren. Zelfs daardoor werd echter niet verhin derd, dat toen Abd-el-Kader in September 1845 weder in de pro vincie Oran was verschenen, en daar een algemeenen opstand volgde, ook de bevolking van het Ouarensenis gebergte weder in verzet kwam en in October van dat jaar, de maarschalk Bugeaud, als hoofd eener expeditie, voor de zooveelste maal in die landstreek krijgvoerde. Hoe dit gelukte, blijkt o. m. uit het gevecht in het begin van het volgende jaar tegen Bou-Maza, geleverd door den kolonel Canrobert; uit de expeditie onder dien hoofdofficier in de maand April d. a. v. in het Dahra gebergte; uit het gevecht mede in April door den hertog van Aumale geleverd aan de Oued-Fodda, waar reeds in 1842 zoo bloedig gevochten wasen uit het feit dat Bou-Haza zich eerst op den 13dcn April 1847 onderwierp. Tusschen Dellys (kustplaats, 110 K. M. Oostelijk van Algiers), Bougie (kustplaats, 210 K. M. Oostelijk van Algiers en den 299tc" Dec. 1833 genomen door den generaal Trézel), Sótif (82 K. M. ten Z. O. van Bougie, op den 15" December 1838 bezet door den generaal Gal- bois) en Aumale (111 K. M. van Algiers, ten Z. van Dellys, en den 15" November 1840 gesticht), ten Zuiden begrensd door de Oued- Akboe, ligt Groot-Kabyliëof het gebied van de Djurjura met eene bevolking in 1872 van 275.809 zielen en eene oppervlakte van oDge- veer 70 geogr. mijlen. (1) (Mercier bladz. 175). Dit land, dat nog altijd zijne onafhankelijkheid had bewaardzou in 1844, toen men meende dat de Kabylen, westelijk van Algiers waren onderworpen, door Bugeaud worden ten onder gebracht. De expeditie vond plaats in de maand Mei van dat jaar, kort nadat Biskra, een dertigtal kilometers van Zaatscha op den 4en Maart door den hertog van Aumale was genomenen Laghouat op den 25sten Mei door den generaal Mareij Monge was bezet. Dellys werd op den 17en genomen, en twee stammen, de Flissa en de Amroua, onderwierpen zich, na bloedige gevechten, eerst op den 13en (1) Yolgens eene opgave in de Encyclopédie moderne, Paris 1858, stelde de kapt. der genie Carette de oppervlakte van Groot Kabylië (de landstreek tusschen Dellys, Aumale, Sétif en Bougie) op 140 geogr: mijlen, en do bevolking op 359700 zielen in 1456 dorpen. Gen. Booms spreekt van eene oppervlakte van 160 G. M. Klaar blijkelijk neemt Mercier de Oued Akbil als Z. "W. Grens.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 165