160
Mei, in het dal van Taourga, daarna op den 17n Mei bij de hoogte
van Ouarez-Eddin waar 1100 Kabylen en 130 Franschen den dood
vonden. Maar overigens bepaalden zich de uitkomsten van dien
veldtocht tot het eenigszins beteugelen der stoutmoedigheid van den
vijand. Bugeaud werd elders geroepen, namelijk naar Marokko,
waar op den 14™ Augustus de bataille van de Isly den Franschen
eene belangrijke overwinning en den maarschalk den hertogstitel ver
schafte, waarna Groot Kabylië werd met rust gelaten tot in Mei 1847
toen de maarschalk zijn lievelingsplan, de onderwerping van dat
gewestweder opvatte. Twee colonnesieder 8000 man sterk
stelden zich in beweging. De eene uit Aumale [110. K. M. ten Z. Z. O.
van Algiers] onder Bugeaudde andere uit Sétif [82 K. M. ten Z. O.
van Bougie] onder Bedeau. Slechts weinige stammen boden tegen
stand. Zij werden op den 16™, 17™, 18™ en 308t™ Mei verslagen.
Op den 24st™ Mei kwamen de oudsten van 80 hunner bijeen
zwoeren trouw, beloofden de gemeenschap en de transporten te be
schermen en werden met het eerekleed begiftigd. Maar in wer
kelijkheid waren alleen de stammen op de westelijke helling der Djur-
jura van Dellys tot Aumale onderworpen. De bevolking op de
Oostelijke helling en die van Klein Kabylië, was ongemoeid gelaten.
Ter algeheele onderwerping van Kabylië was door Bugeaud 20.000
man suppletie gevraagd, waardoor zijn leger tot op 120.000 man
zoude zijn gebracht. Dat hij beloofde, dat na die onderwerpingalle
Fransche troepen zouden kunnen worden ontslagenen verzekerde
daarna de rust alleen met de zouaven en de spahis te zullen kunnen
handhaven, gelijk werd beweerd, ben ik zoo vrij te betwijfelen.
Op den 5™ Juni 1847 keerde Bugeaud naar Frankrijk terug.
Algérië heette onderworpen. Dat dit feitelijk het geval moest zijn
mocht worden aangenomen, na de bijna voortdurende expeditiën, die
in de ruim 6 jaren, dat Bugeaud bestuurde, hadden plaats gehad,
en het groot aantal gevechten [veel meer dan ik heb opgenoemd] die
in dat tijdvak werden geleverd. Maar hoe was de werkelijkheid?
Mij dunkt dat het antwoord het best wordt gegevendoor deals
aanhangsel bij dit opstel gevoegde, maar niet eens volledige lijst van
expeditiën en gevechten die in Algérië hebben plaats gehadin de 15
jaren welke verliepen na het vertrek van den maarschalk, en die