172 de nieuwe verdedigingswerken aldaar en ook die van de reede. Hij hielp daarvan de eerste trace's slaan en de eerstgenoemde werken optrekken en voltooijen. Den 31stcn Julij 1811 benoemd tot 2de Kapitein der Sappeurs, en den 2Ist™ Jumj 1812 tot lste Kapitein, werd hij den 3lsten Augustus 1812 bevorderd tot Kapitein der 2de klasse bij den Staf der Genie. In dezen rang werd hem in 1812 gelast, zich te begeven naar het „groote Fransche Leger", dat zich toen in Rusland bevond. Op marsch derwaarts, vernam hij in Duitschland den treurigen terugtogt van dat leger, waarvan de rampspoeden algemeen bekend zijn gewor den en voor Frankrijk jammerlijke gevolgen na zich hebben gesleept. En terwijl de eerste reorganisatie hiervan onder den Onderkoning van Italië plaats had, ontving CochiüS de eerste vaste plaatsing bij toevoeging aan de lste Divisie van het „Observatiekorps" aan de Elbe, onder de bevelen van den Luitenant-Generaal graaf Maison. In deze zijne be trekking ontving CochiüS in 1813, de opdragt, om, van Maagden burg uit, tot het stadje "Werben (Alte Mark) met vaartuigen af te zakkenonder bedekking van eene kompagnie infanterie en een de tachement sappeurs met lastom alle vaartuigendie hij op de rivier vinden mogt, onder militaire bescherming te brengenof zoo dit ondoenlijk was ze te vernielen. En hoewel hij, van de zijde der pruissische troepenaan de zamenvloeijing van de Havel en de Elbe, in zijne zending met tegenstand had te kampen, volbragt hij die niettemin tot genoegen van zijne chefs. Het eerste ernstige gevecht dat Cochius bijwoonde, was ter gele genheid van eene verkenning, welke de Onderkoning van Italië, met diens geheele magtbij Möckeren op den regter Elbe-oevervolbragt. Bij die gelegenheid werd hem opgedragen omonder het vijandelij ke vuur, twee temporaire bruggen over kleine rivierarmen te slaan, aan welke order hij voldeed. Het overige gedeelte van den winter bragt hij door in geconcentreerde kampementen van den Harz, tot- uat in het laatst van het volgende jaar het bevel voor hem kwam, om zich met geheel het 5de groote legerkorps te jvereenigen, en daar mede naar Leipzig op te rukken. In 1813 nam Cochius deel aan de inneming van Lutzen en Bautzen, ten tijde van de bataille van Katzbach en Hanauen woonde al-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 178