175 Directie in diens plaats van de Fortificatiën en civiele gebouwen, om, als zoodanig, den Gouverneur-Generaal baron van der Capellen op eene inspectiereis over Java te vergezellen. In den aanvang der maand Mei 1821hoewel nog niet volkomen hersteld van een aanval der aziatische cholera die toen was uitgebro ken en hevig woedde, werd Cochius, na diens bevordering op 9 Februarij tot Luitenant-Kolonelbestemd tot Kommandant der Genie en Pionniers bij de ophanden zijnde expeditie naar Palembang onder den Generaal-Majoor H. Merkus de Kocic, tegen den trouweloozen en weerspannigen Sultan Machmoed Badar-Oedin. Met de onder zij ne bevelen gestelde officieren der Genie en van het detachement Pion niers werd hem voor den togt aangewezen het particuliere transport schip Kembang djatie. In de opgemelde betrekking nam Cochius, onder zamenwerking met den Kolonel der Infanterie Bisschoff en den Luitenant-Kolonel van de Artillerie Riesz een werkdadig deel aan de vermeestering op 24 Junijvan de door een kolossaal paalwerk beschermde batte rijen, aan de zamenvloeijing van de Pladjoe met de Moesie en op het eilandje Kambaroe aangelegd. Met de bemagtiging van deze, ook wegens de natuurlijke gestelheid, geduchte positie, waarop Badar Oedin zijne hoop had gebouwd, rnogt men de overwinning roemrijk volbragt achten. Daarna was Cochius mede aan het hoofd van de kolonne, welke den kraton binnentrok, nadat Badar-Oedin, die aanvankelijk op tegenweer bedacht was geweest, zich op lijfsge nade overgegeven en zijn vorstelijk verblijf verlaten had. 1) Ka den afloop der expeditie mogt Cochius de voldoening smaken, zoowel voor zijne onderhebbenden als voor zich zeiven, der betuiging- van volkomen tevredenheid door den Generaal-Opperbevelhebber en Gouvernements-Kommissaris, voor al hetgeen door hen was verrigt en tot de overwinning had bijgedragen, zoo ook voor de wijze waar op de bemagtigde Kraton al dadelijk zooveel doenlijk was beveiligd. 1) In afwachting van Badar-Oedin's antwoord op de hem door den Opperbevelheb ber gedane uitnoodiging, waren de stormladders tegen den ruim 20 voet hoogen ring muur des kratons opgesteld, terwijl daar binnen op de bastions liet geschut in batterij stond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 181