180 zich 100 Europesche vrijwilligers, ter aanvulling van liet inmiddels vóór Bonjol geleden verlies. Ie Bonjol aangekomen, slaagde hij weldra in zijn wensch, om onze troepen, waaronder eenige misnoegdheid was ontstaan, op te beuren en vertrouwen in te boezemen. Onder deze gunstige gesteldheid viel het hem niet moegelijk, orde en krijgstucht, die onder velerlei tegenspoeden geleden hadden, volkomen te herstellen. En na alles daartoe voorbereid te hebben, was nu het tijdstip aangebroken, om, in vol vertrouwen op den goeden geest van onze troepen, den aanval op de hoofdverschansing van den vijand te wagen, die bij voortdu ring onze magt was blijven tarten en ons zoovele smartelijke verliezen toegebragt had. Aldus gelukte het Cochius, bij nachtelijken aanval van 15 op 16 Augustus 1837, het geduchte Bonjol te bemagtigen, en daarmede de rust in die streek grootendeels te herstellenzoodat hij de verdere leiding van de militaire aangelegenheden, ter Westkust van Sumatra, nu veilig aan den dapperen en beleidvolleu Kolonel Michibls kon overlaten. Ter belooning van de gewichtige diensten in den oorlog op Suma tra's Westkust, en bepaaldelijk als erkenning van het beleid ter be- magtiging van Bonjol aan den dag gelegd, werd CoCHius, bij besluit van Z. M. den Koning van 8 Mei 1838, n°. 72, bevorderd tot Kommandeur van de Militaire Willems-orde, terwijl aan het daar ter plaatse op te rig- ten fort de naam van „Kotta Generaal Cochius" gegeven werd. Den 5den April 1839 bevorderd tot Generaal-Majoor effectief, viel hem, bij besluit van 26 February 1841, de onderscheiding ten deel van de benoeming als Adjudant in buitengewone dienst van Z. M. den Koning. Bij Koninklijk Besluit van 22 November 1843, n°. 7, werd aan Cochius verleend de titulaire rang van Luitenant-Generaal, en bij opvolgend besluit van 4 Januarij 1846, n°. 47, dien van Luitenant- Generaal effectief. 1) 1) Den 29sten October 1845, werd door Cochius in het hoofd-kwartier te Batavia een feest gegeven aan hen, die 30 jaren geleden met hem het Vaderland hadden ver laten. Onder de ruim 300 gasten die genoodigd waren ter viering van het feest, wa ren aan onderofficieren en manschappen nog 19 personen, die den 29sten October 1815 met den geëerden gastheer naar Indie waren vertrokken. Aan slechts zeer enkelen van het groot aantal togtgenooten op denzelfden scheepsbodemis thans de herinnering gegund van een verleden van ruim 00 jaar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 186