181 Tegen het einde van 1847, gevoelde Cochius zich genoopt, om wegens onaangenaamheden, in zijne betrekking als Kommandant van het Indisch Leger, ondervonden, ontslag uit Zr. Ms. dienst aan te vragen. Aan dit verlangen werd, bij besluit van den Gouverneur- Generaal van 28 October 1847, n°. 5, voldaan, onder betuiging van den bijzonderen dank der Regering, voor de langdurige gewigtige en trouwe diensten, door Cochius aan den lande bewezen, met toeken ning van het voor zijn' rang bepaalde pensioen. 1) Alvorens naar het vaderland terug te keeren, mogt Cochius, als afgetreden Bevelhebber van het Leger, nog de voldoening smaken van de hulde en genegenheid der Heeren Officieren van dat Leger, in do aanbieding van een „Eeredegen", waarvan het dragen, bij zijn gewoon tenu als Generaal-Officier, hem, bij Koninklijk Besluit van 15 November 1848, n°. 94, vergund werd. De afscheidsfeesten, en de te dier gelegenheid uitgebragte heil dronken, droegen de onmiskenbare blijken van leedgevoel, wegens het scheiden van den man, die gedurende eene lange reeks van jaren, de roemrijke loopbaan, in verschillende betrekkingen, op waardige wijze besloten en de algemeene hoogachting genoten had. Als een gering blijk hiervan mag vermeld worden, dat in de feestzaal, onder des Generaals beeldtenis, bekranst door een tropliee, de volgende dichtregels werden aangetroffen „Zich op het oorlogsveld een digten krans te vlechten, „Yan lauwren, daar geplukt, is dan eerst grootsch en schoon „Wanneer men, zooals Gij, de twijgen vast kan hechten, „Aan eene Burgerkroon". Regtmatige hulde aan den geëerden Jubelaris, die èn als krijgs man èn in zijne maatschappelijke betrekking geschitterd had; eene hulde, die voorzeker aan den man niet onthouden zal worden, wiens nederigheid en echte humaniteitzoowel als zij ne onbaatzuchtige han delingen eerbied ingeboezemd hadden. 1) Reeds in October 1845 vroeg Cochius om genoemde reden zijn ontslag uit Zr. 3Is. dienst, het was echter alleen op het hem kenbaar gemaakt verlangen van Z. M. den Koning, dat hij zich tot het einde van 1847 met het bevel over het Indische Leger bleef belasten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 187