12 Belast met het beveiligen van een trein van 250 dwangarbei ders, die dien dag anderhalvemans zware vrachten (45 kilo) hadden te torschen en zich voortbewegende op een met boomstammen versperd, smal voetpad, was het niet mogelijk de lastgeving na te komen, om met den hoofdtroep de voeling te onderhouden. Marcheerden de voorhoede en de hoofdtroep ook al niet zoo bij zonder vlug, de achterhoede ging, met haren zwaar belasten trein, bij wijze van spreken, slechts kruipenderwijze vooruit. Het gevolg van een en ander was, dat de achterhoede des morgens ten half negen ure, in een pepertuin, bij een vork van twee paden komende, het spoor van den te volgen weg bijster was en uit geene enkele bijzonderheid b. v. het minder of meer plat geloopen gras, was op te maken of altemet de hoofdcolonne rechtdoor geloopen, dan wel naar de linkerzijde was afgeslagen. Een op eeu Atjehsch huis geklommen hoornblazer kreeg op zijn herhaaldelijk geblazen signalen niet het minste antwoord, terwijl zulks evenmin het geval was met een tweeden hoornblazer, die onder de bevelen van den len luitenant-adjudant Ilgen met eene kleine dek king, op het pad ter linkerzijde, ongeveer 1000 M. ver, was voor uitgesneld, om te trachten door signalen de aandacht der hoofdcolonne tot zich te trekken. Ten einde raad en op goed geluk af, werd vervolgens het linker pad ingegaan, dat na een kwartier uur loopens, bleek het goede pad te zijn, toen de achterhoede een van vermoeienis achtergebleven be diende van den assistent-resident De Scheemaker inhaalde en spoedig daarop den inlandschen luitenant Kemplo ontmoette, die mede niet meer volgen kon. Om ten slotte iederen twijfel omtrent het verdwaald zijn weg te nemen, werd weinige oogenblikken daarna gehoord, dat de voor hoede schoten met den vijand wisselde, terwijl spoedig daarop de achterhoede-commandant een bericht van den bataljons-commandant ontving, dat de vijandelijke versterking genomen was ten koste van 4 gewonden, voor wier vervoer en verzorging de achterhoede de noodige zorg zou hebben te dragen. Met de zwaar vermoeide dwangarbeiders had intusschen de achter hoede op dat oogenblik reeds zooveel beslommeiingen, dat enkelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 18