185
Het mondstuk zelf is als van eene gewone stang; ik liet dit maken
met grootere tongvrijheid, daar toch de meeste Sandelwood-paarden
eene vrij dikke tong hebben de wijdte bedraagt tusschen de scharen
13 cM. Eene afbeelding hiervan heb ik, als overbodig, weggelaten.
De grootste moeielijkheid toch was de afmetingen der stangscharen.
Al wat ik te voorschijn bracht is door passen en nog eens passen
verkregen.
De lengten van neus-en kinriem zijn eveneens door beproeven verkregen,
en is voor de eerste 28 en voor de tweede 22 cM. Dit zal natuurlijk bij
elk paard verschillen. Yoorloopig heb ik ze doen vastnaaien, daar ik
nog geene bevestiging met gespen wist uit te denken, die mij beviel
Het plaatsen van den kinriem levert geen bezwaarde neusriem moet
door twee riempjes (in de gaten c. bevestigd) zoo hoog worden op
gehouden, dat de riem de ademhaling niet belemmert.
Mooi kan ik eene dergelijke wijze van opstangen niet vinden, de
oude wijze is netterdit is echter geen hoofdzaak.
Tot opstangen had ik een gewoon hoofdstel gebruikt en in de
plaats van de stang, het plaatje (fig. 1.) aan de hakstukken gegespt,
't Gedeelte tot ophouden der trens was uit 't hoofdstel genomen.
En nu mijn eerste rit met dit hoofdstel.
Door verschillende omstandigheden had mijn paard, dat niet tot de
makste behoort, acht dagen lang op stal gestaan, hoewel hij anders
driemaal ,'s weeks bereden wordt.
Hij was dus lastig dien morgenook scheen de nieuwe stang hem
te hinderen aanhoudend strekte hij den hals benedenwaarts, en tracht
te zich van de werking te ontslaan. In draf of galop gebracht, was
hij niet dan met de grootste moeite in stap terug te brengen. Ha
zes paal te hebben gereden, steeg ik af; 't bleek toen, dat een der
scharen van de stang niet voldoende aan 't mondstuk was vastge
klonken, en daarom eenigszins draaide. Bij 't naar huis rijden was
't paard nog lastiger, wilde nagenoeg niet naar de teugels luisteren
en verzette zich bepaald tegen den ruiter.
Om op den druk beganen weg geen ongelukkeu te veroorzaken