ST Tl X
Plichtverzuim vóór den vijand van een officier van het Engelsche leger.
Vonnis van den krijgsraad. Openlijke bekendmaking van dit vonnis
met beoordeeling door den Commandant van liet Engelsche leger.
Nadat in den Zulu-oorlog van 1879, door de verschrikkelijke nederlaag
van Isundluhana (22 Jan.), de commandant der Britsche strijdkrachten
in Zuid-Afrika van het plan om van drie verschillende kanten Zulu-land
binnen te rukken had moeten afzien, bepaalden zich de krijgsverrich
tingen aldaar, in afwachting der uit Engeland ontboden versterkingen, tot
de bewaking en verdediging der grenzen.
Gedurende dien tijd van afwachting was de toestand van de Britsche
troepen weinig benijdenswaardigzoowel in Natal als in de Transvaal
verwachtte men invallen van de Zulu's de strijdkrachten waren onvol
doende om de uitgestrekte grens tegen die invallen te beschermen en
het moreel der troepen was door de geleden verliezen niet onbeduidend
geschokt; verschillende voorvallen uit dien tijd kunnen hiervan ten be
wijze strekken. Een dier voorvallen is belangrijk genoeg om hier te
worden vermeldhet doet tevens zien hoe de commandant van het En
gelsche leger denkt over een officier, die zich voor den vijand lafhartig
gedragen heeft.
In Maart 1878, was Luneberg (in het oostelijk gedeelte van de Trans
vaal) bezet door vijf compagnieën van het 80ste regiment infanterie onder
den majoor Tucker; de benoodigdheden voor dat garnizoen werden aan
gevoerd van Derby, op eenigen afstand Noordwaarts van eerstgenoemde
plaats gelegen.
Den 7clcn Maart werd eene compagnie onder den kapitein Moriarty af
gezonden, om een transport van een twintigtal wagens, dat van Derby
op marsch was gegaan, af te halen en te begeleiden. Bij de Intombi-
rivier, 7. K.M. van Luneberg, werd het transport ontmoet; eenige wagens
gingen op den rechter oever over; doch een intusschen opgekomen bandjir
noodzaakte het transport en de dekking gedurende eenige dagen het