198 iets van de prauwvoerders gedaan kon krijgen, beloofd had aan elke kleine prauw 25,-en aan elke groote ƒ37.50 voor iedere heen- en terugreis te zullen betalen. Hierdoor bleven de twee grootste prauwen in de vaart; de twee anderen waren volgens de Atjehers te klein, en moesten bovendien de noodige roeiers afstaan tot versterking- van het personeel op de beide groote prauwen. Met behulp van laatstgemelde prauwen slaagde men er in, op den 10en aan wal en verder naar de Gedei te brengen: 117 zakken rijst en 6 zakken zout, benevens eenige vaten met gezouten vleesch en eenige kisten met vleesch in blik; 28 zakken rijst giugen in de bran ding verloren. De rijst, die het meest met zeewater in aanraking was ge weest, werd het eerst aan de troepen verstrekt. Door de 2° compagnie werd intusschen gewerkt aan het verkleinen van het strandbivak, zoodanig dat de verdediging slechts eene be zetting van 60 man vorderde; voorts werd het aan de zeezijde geslo ten. De beide kanons van 8™. Berg bracht men naar het bivak in de Gedei over. De werkzaamheden in laatstgenoemd bivak bepaalden zich tot het openkappen van het terrein door de le en 4e compagnie, onder toe zicht van eenige manschappen van de genietroepen, het inrichten van de hoekhuizen van de noordelijkste rij woningen tot verdediging en het herstellen van huizen en daken. Ten einde die hoekhuizen tevens als observatieposten te kunnen gebruiken, werd de omwanding der bovenste verdieping voor de helft weggebroken, en de onderste helft met bossen rottan zooveel mogelijk ondoordringbaar voor 's vijands kogels gemaakt. Met het oog op de wenschelijkheid bij de verdere operatiën zoo veel troepen als mogelijk was beschikbaar te hebben, beval de expedi tie-commandant de oprichting van eene kleine versterking binnen de Gedei, geschikt om door eene halve compagnie infanterie te worden verdedigd, en voorzien van bastions, zoodanig ingericht, dat zoowel de kanons van 8cm. Veld als die van 8cm. Berg er in konden worden opgesteld. Dienzelfden dag ving de bouw dezer versterking aande facen verkregen eene lengte van 30 M., het binnentalud werd opgezet met zandzakken, het buitentalud onder natuurlijke helling, en de borstwering,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 204