201
versterking binnen de Gedei, de ooster- en westerface van zandzakken
en de zuiderface van opeengestapelde bossen rottan, opgeworpen en
eenè ijzerdraadversperring aangebracht.
Des avonds ten 1H ure beschoot de vijand het bivak in de Gedei
van den overkant der Kroeng Oen, doch door het vuur der 1° sectie
van de 4° comp.een paar granaatworpen uit den Coehoornmortier en
een kartetsschot uit een der bergkanons spoedig tot den aftocht ge
dwongen. De nacht verliep verder rustig.
Den 12™ Januari werd op gelijke wijze als de beide vorige dagen,
met het ontschepen van vivres en materialen voortgegaantegen
den avond waren alle vivres gelost, met uitzondering van een voor
raad voor één dag, die op de Devonhurst moest blijven. In het
bivak in de Gedei had men thans een voorraad, voldoende voor 9
dagen
Tot aanvulling van alle verschoten munitie der bergkanons werden
van de Devonhurst ontscheept42 puntgranaten, 20 puutgranaatkar-
tetsen, 70 kardoezen tot 8cm Yeld, 130 slagdoppen tot schokbuizen
voor puntgranaten van 8cm, 400 wrijvingspijpjes en 50 zundertjes
voor puntgranaatkartetsen en voor puntgranaten tot 16cm en 12cm
Ho 1. De kardoezen werden van 0.54 kg. op het gewicht van 0,30
kg. gebracht met behulp van een door den smid vervaardigd blikken
buskruitmaatje.
In het strandbivak werd de 2e compagnie vervangen door de ma-
riue-laudingsdivisie. Eerstgenoemde ging daarop naar de Gedei
over, waar zij omstreeks 8y uur v. m. in haar geheel was vereenigd.
De werkzaamheden der troepen op dezen dag bepaalden zich overi
gens tot het verder openkappen van het terrein om de Gedei tot op
een afstand van 150 a 200 M.het voltooien van de versterking
binnen de Gedei en het aanmaken van sessaks ten behoeve van het
oprukken naar Padang Kring.
Gelet op hetgeen thans omtrent de wegen naar Padang Kring
bekend was, besloot de expeditie-commandant langs beide wegen
naar die kampong op te rukken en langs de rivier eene gewapende
sloepenflottielje te zenden, moetende dan de colonne, welke de rivier
volgde, zooveel mogelijk samenwerken met die flottielje. Het op
rukken langs beide wegen achtte de bevelhebber noodig, daar de