219 De behoefte aan goed kader werd reeds sedert jaren gevoeld. De opleiding bij de korpsscholen heeft nimmer aan de verwachtingen beantwoord. Zonder die scholen van hare taak te ontheffen werden in Augustus 1871, bij wijze van proef, 1 eur. en 1 inl. compagnie van het 10° Baton. Infanterie in het bijzonder bestemd voor de opleiding van kader. Reeds in December 1872 kon op zulke gun stige resultaten worden gewezen, dat een voorstel aan de Regeering kon worden gedaan, onder mededeeling der genomen proef, om met het oog op de gebleken behoefte aan uitbreiding der eur. compagnie, het 10° Baton tijdelijk uit 3 eur. en 3 inl. compagnieën te doen be staan, ten einde de proef te kunnen voortzetten. In Januari 1873 werd op dit voorstel eene gunstige beschikking ontvangen. Wij teekenen hier nog bij aan, dat het vaste kader der tot kaderoplei ding bestemde compagnieën, was uitgebreid met 1 luitenant en 1 eur. sergeant, terwijl bij de eur. compn. 16 eur. korporaals en 92 eur. fuseliers, en bij de inl. compie 16 inl. korporaals en 84 inl. fuseliers ter opleiding waren geplaatst. Helaas! De gunstige beschikking van Januari 1873 werd reeds in Mei d. a. v. tijdelijk ingetrokken met het oog op de tijdsomstandighedenwelke het minder wenschelijk maakten kader aan de bataljons te onttrekken en het 10e Bataljon aan zijne bestemming. Yooral het laatste motief moest worden ge billijkt en daarmede was tevens het denkbeeld om een veldbataljon als kaderschool te bezigen, veroordeeld. Maar juist dezelfde tijdsomstandigheden welke leidden tot de opheffing der kaderschool, de oorlogstoestand, deed op den duur de behoefte aan goed kader meer en meer gevoelen. Verschillende oorzaken werkten daartoe mede. Er werd meer kader uit de sterkte gebracht, ten gevolge van overlijden, dan in normale omstandigheden; veel kader was als geëvacueerd van het oorlogstooneel aan den dienst onttrokken; bij de voorziening in de daardoor ontstane vaca tures werd soms minder streng gelet op het voldoen door de aspi ranten aan de gestelde eischeu de nood werd zelfs zoo groot, dat men er toe overging kader aan te stellen zonder examen; de aanvulling uit Nederland, welke in de eerste jaren van den oorlog eenigszins toe nam, ging sedert 1876 weder terug en daalde na 1878 zelfs aanmerkelijk. 2. Niettegenstaande dit alles, werd van regeeringswege vóór het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 225