223 4C. Het behoud der korpsscholen. ad 1. Bij de geheele regeling van het militair onderwijs, dus ook bij het hier behandeld wordende onderdeel dier regeling, is de invloed van Nederlandsche adviseurs ten duidelijkste zichtbaar. De regeling heet dan ook te zijn in verband met die in Nederland. Van dat verband is echter weinig te bespeuren, doch de nadeelen, welke een gevolg zijn van het geen rekening houden met Indische toestanden, zijn ons deel geworden. Bij de beantwoording der voorstellen van den generaal De Neve (eene wederlegging mocht het niet heeten) werd door den Minister tot staving van zijn gevoelen, dat opleiding tot kader en tot officieren aan ééne inrichting zeer goed bestaanbaar was, gewezen op het In structie-Bataljon te Kampen. Dit beroep echter was ten onrechte. De bestemming van het I B. was en is nogopleiding tot korpo raal en onderofficier. Vroeger (het beroep van den Minister gold dien tijd) bestond bovendien voor enkele, in den regel de meest ont wikkelde jongelingen, als zij daartoe genegen waren, ook de gelegen heid om aldaar tot officier te worden opgeleid. Die opleiding (de zoogenaamde cursus) was echter geheel eene bijzaak, en het groot aantal bij het I. B. behoorende officieren, maakte het mogelijk er een paar voor dien cursus af te zonderen, zonder nadeel voor de overige opleiding tot kader. De statistiek over de opleiding tot officier bij de korpsen in Nederland, geeft dan ook aan dat het I. B., in ver gelijking met de cursussen bij de Regimenten Infanterie, gemiddeld het kleinst aantal aspiranten leverde. De tegenwoordige regeling waarbjj er w. i. w. te Kampen een nagenoeg zelfstandige hoofdcursus is, is zelfs geheel in strijd met het vroeger beroep van den Minister. Nergens in Nederland treft men dan ook opleiding tot kader en tot officier aan dezelfde inrichting aan. Hier in Indië kon dat echter wel. De twee cursussen bij het le en 2e Depot-Bataljon bestonden reedswat was dus eenvoudiger en goedkooper, dan van de 4 op te richten kaderscholen er 2 bij die cursussen te voegenhet spaarde onmiddelijk zooveel onderwijzerspersoneel uit; eene kleine uitbreiding toch zou reeds voldoende zijn. En aldus geschiedde het. Het was waarlijk goedkoop, maar slecht. De opleiding tot kader en die tot officier hebben niets met el-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 229