225 zou reeds reden tot dankbaarheid zijn voor het bezit van 4 kader- scholen op kleiner schaal, indien deze nu zoo goed mogelijk waren. Het verspreid zijn onzer troepen over den geheelen archipel, met het daaruit voortvloeiende gevolg, dat reizende militairen verbazend groote afstanden moeten afleggen en geruimen tijd moeten besteden om van enkele garnizoenen de standplaats der kaderschool (laat ons zeggen Batavia, indien er slechts één was) te bereiken, is zelfs eene om standigheid, welke pleit voor de oprichting van 4 kaderscholen. Doch wij herhalenlaten zij dan zoo goed mogelijk zijn. In de eerste plaats nu, zou daartoe noodig zijn, dat het warenzelfstandige in richtingen. Het legerbestuur heeft de keuze der directeuren, hetzij al dan niet op voordracht van de afdeelings- en gewestelijke militaire commandanten, aan zich gehouden, en terecht. Men zij in die keuze zoo omzichtig mogelijk. Eenmaal de keuze gedaan, behoort het vertrouwen ook volkomen te zijn. Elk ander toezicht, behalve dat der afdeelings- en gew. mil. commandanten in algemeenen zin, werkt storend. Ter verkrijging der zoo noodige eenheid in de opleiding bij de 4 inrichtingen, kan het legerbestuur de vereischte gegevens en bevelen in eene instructie samenvatten; elke bemoeienis van de commandanten der depot-bataljons in zake onderwijs, is misplaatst. Helaas! Het reglement voor de kader- scholen, heeft de bemoeienis en het door die korpscommandanten uit te oefenen toezicht zoo zeer uitgebreid, dat het gezag der direc teuren tot een minimum is ingesmolten. Het onzalige bij het leger heerschende denkbeeld, dat een ieder geschikt is tot het geven vau onderwijs (zie ad. 4) en dat elk chef bevoegd is dat onderwijs geven te beoordeelen, is voorzeker oorzaak van deze tegenstrijdigheid. Wat toch lezen wij in art. 8 derde alinea: Be commandanten cler depot-bataljons zijn belast met liet toezicht over en de verantwoordelijkheid van het personeel en materieel der school en van alles, wat op instructie, discipline en het in wendige der inrichting betrekking heeft. En alsof dit nog niet voldoende ware, vinden wij nog afzonderlijk vermeld, dat zij (de commandanten der depot-bataljons) zorgendat de élèves in de bataljonsschool geoefenden tot goede instructeurs bij het onderwijs aan de rekruten gevormd worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 231