233
vooral het gewicht der betrekking van Directeur eener zelfstandige
kaderschool (zie ad 2) doen het ons noodig voorkomen, aan het
hoofd van alle (4) kaderscholen 1 kapitein te stellen en hem 1
luitenant toe te voegen.
Zou de omstandigheid, dat 2 van de 4 directeuren slechts luitenants
zijn, niet van invloed zijn geweest bij de samenstelling van het reglement;
en is het wellicht daaraan toe te schrijven, dat het grootste deel der
verantwoordelijkheid aan de korps-commandanten is opgedragen?
Na de door ons voorgestane scheiding der cursussen van de ka
derscholen (ad 1) kunnen de eersten tot éénen voorbereidenden cur
sus vereenigd worden, onder 1 kapitein met 3 luitenants.
Ten behoeve van het militair onderwijs zouden wij dan heb
ben
Militaire school1 kap. 5 luits.
Voorbereidende cursus... 1 3
4 Kaderscholen4 4
Zou deze inrichting te weelderig zijn?
Men vergelijke ze eens met die van het Nederlandsche leger.
ad 4. De sedert jaren bestaande drang tot oprichting van kader
scholen, had grootendeels zijn oorzaak in de slechte resultaten van
de bestaande en volgens de bepalingen van A. O. 1868 n° 5 wer
kende korpsscholeu. Deze scholen bestonden niet alleen bij de korp
sen doch ook bij alle onderdeelen van korpsen, hoe klein ook, die
in afzonderlijke garnizoenen gelegerd waren, zoodat er zeker meer
dan 80 van die scholen waren. Wanneer men nu bedenkt, dat aan
de meesten dier scholen minstens 1 luitenant, 1 Europeesch en 1
Inlandsch onderofficier als onderwijzers werkzaam waren, dan rijst
de vraagvan waar dat groot aantal onderwijzers moest komen,
onwillekeurig op. De als zoodanig werkzame personen bezaten dan
ook doorgaans de noodige geschiktheid niet, en men was reeds tevre
den als het noodige aantal kon worden aangewezen. Bij dat aanwij
zen werd niet gevraagd naar lust en ijver tot het geven van onder
wijs, doch daar het veelal als een onaangenaam bijbaantje werd
beschouwd, werden daartoe de jongste luitenants, en dikwerf nog