240 kaderscholenwaaraan onze beschouwingen gewijd warenmaar zon der welke die werking steeds onvoldoende zal zijn. Die onvervulde voorwaarde is Er behoort voldoende stof tot vorming van kader bij het leger voorhanden te zijn. Niet in alle opzichten is deze voorwaarde vervuld. De dienstname van fatsoenlijke en eenigszins ontwikkelde jongeliedenmet het doel om onderofficier te worden, is onvoldoende. Dit heeft natuurlijk zijn reden. Wij gelooven dit te moeten toeschrijven aan het geringe aanzien waarin de onderofficiersstand staat en aan het weinige relief dat door het legerbestuur aan dien stand gegeven wordt. Het eenige wat hierin eene gunstige wijziging kan brengenis het lot van den onderofficier aanzienlijk te verbeteren. Als niet direct tot ons onderwerp behoorende, kunnen wij op het oogenblik daarover niet verder uitweiden. Resumeerende komen wij tot het besluit, dat, om in de toekomst de goede werking der kaderscholen te verzekerennoodig zijn Afscheiding der cursussen van de kaderscholen. Kaderscholen als zelfstandige inrichtingen met een kapitein-direc teur aan het hoofd. Uitbreiding van het aantal leerlingen. Uitbreiding der formatie van de infanterie met het aantal onder officieren en korporaalsdie gelijktijdig de kaderscholen bijwonen zoodat deze niet meer van de korpsen gedetacheerd behoeven te worden, b tipte handhaving der eenmaal vastgestelde programma's. Opheffing der korpsscholen. Maar voornamelijk: Lotsverbetering voor de onderofficieren. Q. Wij behouden ons voor, later hierop terug te komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 246