HET INDISCHE LEGER IN DE STATEN-GENERAAL. Begrooting voor 1885 Memorie van toelichting. Voorloopig verslag. Memorie van Antivoord. Kamerdebatten. De voornaamste wijzigingen in de begrooting van Oorlog gebracht, voor het jaar 1885, worden in de Memorie van toelichting aldus omschreven Op het He hoofdstuk der begrooting (uitgaven in Nederlandsch-Indië) zijn de uit gaven voor het Departement van Oorlog ruim f 358.000 lager geraamd dan daarvoor op de loopende begrooting is uitgetrokken; op het Ie hoofdstuk (uitgaven in Nederland) zijn die uitgaven echter ruim 417.000 hooger geraamd, zoodat ten slotte de geheele raming voor oorlog met f 58.884 is verhoogd. Wat het He hoofdstuk betreft, is de lagere raming hoofdzakelijk het gevolg van eene vermindering der posten voor geniewerken, voor levensmiddelen (ten gevolge van lagere prijzen) en voor buitengewone uitgaven in Atjeh. De aanzienlijke verhooging van het eindcijfer der Ylle Afdeeling van het le Hoofd stuk is voornamelijk hieraan toe te schrijven, dat bij onderafdeeling 48 (Materieel) gerekend is op tweeërlei uitgaaf van buitengewonen aard. Vooreerst op eene uitgave van f 125.000 voor de aanschaffing van materieel voor de bergbatterijen, waarvan de kosten thans voor de helft zijn uitgetrokken; de weder helft zal dan op de begrooting van 1886 gebracht moeten worden. Het komt den Minister wenschelijk voor met de aanschaffing van dat materieel (kanonnen, affuiten en mortieren) een begin te maken, zoodra de uitslag der in Indië genomen rij- en draagproeven daartoe vrijheid geeft. Verder is gerekend op eene buitengewone uitgaaf ten behoeve van de kleeding van het leger. In het koloniaal verslag van 18S3 werd omstandig medegedeeld wat aanleiding heeft gegeven, om in dat jaar te bepalen dat de mindere mili tairen voortaan wollen in plaats van katoenen tuniques zouden ontvangen. Ter uitvoering van dat besluit wordt als jaarlyksche vernieuwing van kleeding in 1885 voor het eerst een wollen (sergen) tunique verstrekt, zoodat de mindere militairen (die steeds twee stellen kleederen hebben) alsdan voorzien zullen zijn van één katoenen en één sergen tunique. De katoenen tuniques worden in 1885 afgedragen, zoodat daarna voor éénmaal eene dubbele verstrekking van sergen tuniques zal moeten plaats vinden, namelijk èn voor vernieuwing èn als tweede stel. Voor die dubbele verstrekking zal in 1885 de noodige stof moeten worden uitgezonden, terwijl in dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 247