248
willen wij de ter sprake gebrachte onderwerpen puntsgewijze nagaan.
1. De op Atjeli te volgen politiek.
Het Y. Y. zegt daaromtrent het volgende
De Minister v. K. antwoordt hierop in de M. v. A:
Bij de Algemeene beraadslagingen werd de Atjeh-politiek slechts
zijdelings ter sprake gebracht door den heer Keucheniusdie de pro
clamatie door den Gouverneur-Greneraal aan de hoofden en bevolking
in Atjeh gericht, wat vorm en inhoud betreft, uit zijn standpunt, aan
eene scherpe critiek onderwierp. Bij de beraadslagingen over Afdeeling
YII (begrooting van Oorlog) was het de heer Rutgers van Rozenburg
die op nieuw van zijne belangstelling in het Indische leger getuigenis
aflegde, en omtrent dit punt den Minister het volgende opmerkte:
Met betrekking' tot de in Atjeh te volgen politiek werd van verschillende zijden er
kend, dat concentratie van ons gezag in dat gewest een eisc-h der noodzakelijkheid
was. Intusschen konden enkele leden de vrees niet onderdrukken, dat eene gecon
centreerde stelling aldaar op den duur bezwaarlijk zou zijn vol te houden. Tevens
werd tot de Regeering de vraag gericht of er bij haar bezwaar tegen bestond, dat
het geheim omtrent de in Atjeh te volgen gedragslijn werd opgeheven, hetgeen ook
zonder eene min gewenschte openbaarmaking der in comité-generaal gehouden be
raadslaging niet onmogelijk voorkwam.
Aangezien het plan, in comité-generaal aan de Kamers medegedeeld, ten aanschouwe
van een ieder in volle uitvoering is, kan er, naar het voorkomt, van een geheim
omtrent de in Atjeh te volgen gedragslijn bezwaarlijk nog sprake zijn. Het doel der
concentratie in Groot-Atjeh is de opheffing der verspreide posten die onze vestiging
niet tegen vijandelijke aanvallen beschermen, integendeel die aanvallen aanwakkeren
en ons aanhoudend noodzaken tot min of meer ernstige gevechten zonder eenig
werkelijk resultaat.
In plaats van die posten zal rondom onze hoofdvestigingen Kotta-Radja en Olehleh
eene goed aaneengesloten postenrij worden aangelegd, zooveel mogelijk met behoud
van de bestaande posten. Ten zuiden van Kotta-Radja zal het door ons bezette
terrein zich uitstrekken tot Ketapan Doea en Lambaroe en ten oosten tot Lampermei,
Lam jong en Pakan Kr o eng Tjoet.
De nieuwe postenlinie, die de bezetting volkomen in staat zal stellen om eiken
aanval terstond af te weren, zal uiterlijk den lsten Maart geheel gereed zijn, en dan
zullen ook alle te verlaten posten buiten die linie zijn opgeheven.
In de onderhoorigheden zullen alleen die posten bezet blijven, waar van de be
zetting eenig nut te verwachten is, namelijk Segli ter Noordkust en Edi ter Oostkust.
Met de concentratie in Groot-Atjeh gaat gepaard eene strenge afsluiting van een
groot gedeelte der Atjehsche kusten. In de deswege aan de bestuurders der kust
landschappen door den Gouverneur-Generaal uitgevaardigde proclamatie, is uiteen
gezet, dat het oogmerk van de afsluiting is om een eind te maken aan het verzet
tegen ons gezag in Groot-Atjeh, dat steeds uit de kustlandschappen wordt gevoed.