256
„men zich niet ontzien heeft, in bladen als de Asmodée en de Argus
op eene zeer onridderlijke wijze door te halen een gedetacheerd In
disch luitenant, aan wiens initialen men den schrijver van „een pro
test heeft meenen te ontdekken nu komt het ons niet ondienstig voor,
dat thans eens voor de verandering een stem uit Indië worde gehoord.
De kameraden van het Indisch leger, die maar zelden in de gele
genheid zijn „het Haagsche Dagblad" op te slaan en het zij ter hun
ner eer aangeteekend in den regel geheel onwetend blijven, van
wat er in eene Asmodée en Argus geschreven wordt, komen dan te
gelijk een weinig op de hoogte van de hier bedoelde aangelegenheid.
Uit den aard der zaak blijven de „artikeltjes" der twee laatstge
noemde bladen buiten verdere bespreking, omdat ten eerste de Re
dactie van het Indisch Militair Tijdschrift niet in zulk gezelschap wil
gebracht zijn en tweedens ook wij persoonlijk aan de inzenders er
van, ten eenenmale de eer wenschen te onthouden, hunne entrefilets
hier nader te bespreken.
In het Haagsche Dagblad dan van 14 October j. 1. veroorloofde de
Bredasche luitenant zich te zeggen o. a. „dat hij wenscht, dat die
„(Indische) kapiteins zullen dienst doen in hun eigen leger en" „(wij
„cursiveeren)" dat zij liier geen inbreuk zullen komen maken op de
aloude traditiedat de jongeren door de ouderen worden aangevoerd
terwijl hij verder daarbij de hoop uitsprakdat weldra moge eindigen
de tijd, waarin oude luitenants dienst moeten doen onder de bevelen
van Indische kapiteins, die
nog op de schoolbanken zatentoen
zij reeds het officierszwaard hanteerden, (sic!).
De schrijver van dat artikel, die, zoo hij infanterie-luitenant is,
en, omdat hij zegtf 1400 traktement te hebbenmeer dan 15
jaar officier is, schijnt dus geheel vergeten te zijn, dat er een tijd is
geweest, toen hij jong luitenant was, dat er wel officieren van het
Nederlandsche bij het Indische leger gedetacheerd werden, doch een
zelfde maatregel omgekeerd niet plaats vond.