257 Hij schijnt dus zich niet meer te herinneren dat er b. v. in de jaren 1871 en 1872 bij het Indisch leger 2e luitenants der infanterie dien den, die reeds langer dan 6| jaar de epaulet droegen, toen ter zelf- der tijd dat leger gastvrijheid verleende aan vele Nederlandsche le luitenants, die, om in de terminologie van den schrijver te blijven, nog op de schoolbanken zaten, toen de onder hunne bevelen dienende Indische 2e luitenants, b. v. b. ter zuid-oostkust van Borneo, in de Pasoemahlanden, op Bali en in de Noorderdistricten van Celebes, reeds het officierszwaard hanteerden. Immers die Nederlandsche 1° luitenants (die na 2 jaar officiers- dienst tot dien rang bevorderd waren) commandeerden in Indië nu en dan een post, of voerden bij ontstentenis van den compagnies com mandant, het bevel over eene compagnie, waarbij mede oudere 2de luitenants dienst deden. Aan hen dus, die zouden willen beweren, dat de jongere Indische kapiteins in Nederland inbreuk zijn komen malcen op de aloude traditie, dat de jongeren door de ouderen worden aangevoerdzij eens en voor altijd geantwoord, dat wat men in Nederland thans den Indischen officier in verwijtenden vorm gelieft te zeggen, reeds van toepassing was op de bij het Indische leger gedetacheerde officieren van het Nederlandsche leger, jaren te voren, toen nog geen Indisch officier er aan dacht te eeniger tijd bij het Nederlandsche leger gedetacheerd te zullen worden. Er is meer. De hedendaagsche bepalingen op de wederzijdsche detacheering, gearresteerd bij het Koninklijk besluit van Augustus 1871, schrijven nu voor, dat de te detacheeren officier, zoo in Indië als in Neder land, in ieder opzicht gunstig bekend moet staan. Die bepalingen bestonden voorheen niet en het gevolg daarvan was, dat men onder die zooeven door ons bedoelde Nederlandsche 1° lui tenants de vele goede officieren niet te na gesproken enkelenkon aantreffen, die liefst nog wel met eene gratificatie van niet minder dan f 1500onder voor henzeer bijzondere omstandighedenhet moederland voor den tijd van vijf jaren, den rug wenschten toe te keeren. Meer zullen wij van dien tijd niet zeggen, ook omdat in dit Tijd-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 263