258 schrift reeds op eene andere plaats (nummer 4 van den 13den jaar gang) het noodige daaromtrent is gezegd geworden. Het Indisch leger en hierop wenschen wij neer te komen, kan daarom nog heel wat jonge kapiteins (die dan toch altijd 13 jaren officiersdienst tellen) bij wijze van spreken, naar Nederland dirigeeren, voor en aleer er, in den hier bedoelden zin, op detachee- ringsgebied met het Nederlandsche leger „quitte rekening" is gemaakt. Zijn de vorenstaande regelen uitsluitend gericht tegen de geest verwanten van den Bredaschen luitenant, thans wenschen wij een woord over het wederzijdsch detacheeren te spreken met de over- groote meerderheid der kameraden van het Nederlandsche leger, die omtrent de wederzijdsche positie der gedetacheerden, mildere begrip pen koesteren. Die detacheering toch is voor beide legers en, laat ons er dade lijk bij voegen, niet het, minst voor het Nederlandsche leger, in ve lerlei opzicht zoo heilzaam, dat wij ons allen beijv.eren moeten, om dien maatregel niet te veroordeelen, maar op iedere wijze te steunen, zij het ook, als het niet anders kan, met eenige abnegatie van de zijde der personen, ter wille van het groote legerbelang. Zooals toch nu de voorschriften luiden, heeft geen enkel officier (1) er materieele schade bij, doordien in Indië een even groot aantal ranggenooten van het Nederlandsche leger in de sterkte gerekend wordt, als bij het Nederlandsche leger Indische officieren van ge lijken rang tijdelijk aanwezig zijn. Ongerekend de vele andere detacheeringen bij maar niet van het Indische leger, voor zoover dus die detacheeringen niet volgens het Koninklijk besluit van Augustus 1871 geregeld zijn en waarvan, omdat de reciprociteit hierbij niet plaats vindt, het voordeel in promo tie alleen aan Nederlandsche zijde valtis dus voor iederen Indischen (1) Als er nog altijd nadeel geleden kan worden, is het in Indië waar de in groote yen getale gedetacheerden in de sterkte rekenen als jongste tweede luitenant. Ter wille der detacheering van zooveel meer officieren van het Nederlandsche leger, moeten nu en dan de in het examen voor den rang van tweeden luitenant geslaag de onderofficieren te Meester-Cornelis maanden lang op hunne aanstelling tot tweeden luitenant wachten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 264