259 kapitein, die in Nederland dienst doet, een Nederlandsch kapitein in de sterkte van het Indische leger. Het omgekeerde kan niet beweerd worden, zoodat er in dit opzicht niet van den kant van het Nederlandschemaar wel van het In dische leger iets te vragen is. De billijkheid gebiedt intusschen te erkennen, dat er omtrent de goede toepassing ook bij het Nederlandsche leger, wel het een en ander in het midden is te brengen. Het is voorzeker niet aangenaam, onder de bevelen van een jonger officier te staan, al is hij ook van een ander leger en al heeft hij ook onder geheel andere conditiën den luitenantstijd doorgebracht. Men ga evenwel alleen daarom de wederzijdsche detacheering, voor zoover deze jonge Indische kapiteins betreft, niet veroordeelen, om dat immers bij ieder korps in Nederland al licht de indeeling der officieren zoodanig te regelen is, dat geen enkel ouder luitenant nu juist bij de compagnie van een jonger Indisch kapitein behoeit te dienen. De overplaatsingen in hetzelfde garnizoen van de eene compagnie bij de andere, of wil men desnoods van het eene bataljon bij het andere, zijn spoedig genoeg bevolen, zonder dat daaronder ééne der partijen kome te lijden, terwijl bovendien voor het geringe aantal Indische kapiteins, die wij hier op het oog hebben, ten overvloede nog wel altijd compagnieën zullen te vinden zijn, waarbij twee luite nants dienen die nog geen 13 jaren officiersdienst tellen. En wat nu overigens het heilzame van den maatregel der weder zijdsche detacheering betreft, zulks moet men, dunkt ons, eigenlijk zelf ervaard hebben, wil men voldoende het vruchtdragende er van beoordeelen. Het is ons bekend dat, niet zonder uitzondering, alle uit Indië bij het Nederlandsche leger teruggekeerde officieren even chaleureus het nut der detacheering bij het Indisch leger zullen bepleiten, doch wij durven dan toch wel staande houden: dat verreweg de overgroote meerderheid dezer categorie officieren van meening is, dat de weder zijdsche detacheering der officieren van beide legers, niet alleen niet gebreideld, maar in verband met de financieele krachten der oorlogs departementen, zooveel mogelijk dient te worden uitgebreid.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 265