265 „zeggen eene voortzetting van 't moederlandwaarvan het alleen door „eene binnenzee gescheiden is(2), meer dan vijf tientallen jaren van bloedigen, kostbaren en harden arbeid noodig waren, om het met legers, soms van 120.000 man, zoo ver te brengen, dat ook de meest optimistische schrijvers over Algerië erkennen, dat tot zoolang de Europeesche bevolking niet zal zijn gestegen tot een millioen zielen, een opstand, uitbarstende op een oogenblik dat Frankrijk een groot gedeelte van het leger van Algérië tot verdediging van het moederland zoude moeten terugroepen, de treurigste gevolgen zoude heb ben. Zoo ook kunnen zij, wetende dat het budget van dat winge west voor 1883, op een totaal cijfer van 38267000 francs, waarvan 4 millioen francs voor wegen, bruggen enz. door het moederland zouden worden bijgepast, en dat dit bovendien de kosten van het leger, (door den generaal Booms begroot op 50 a 60 door Le Roy Beaulieu op 50 millioen francs), en die der marine, (volgens den gen. Booms in 1878 sterk 5 schepen) en der maritieme inrichtingen voor zijne rekening nam, met gemak nacjjferen, dat Algérië nu nog door Frankrijk moet geholpen worden met ongeveer f 28,500,000 'sjaars (1). Verder aannemende dat die som sedert de verovering van Algiers jaar op jaar is besteed, hetgeen wel niet beneden de werke lijkheid zal zijn, zal het hen wel niet moeielijk vallen tot de weten schap te komen, dat het bezit van Algérië Frankrijk reeds in 1883 op ongeveer 1,5 milliarden guldens is komen te staan. En wanneer zij dat gedaan hebben, kunnen zij, Algérië tot maatstaf nemende, en niet verge tende dat een soldaat van het Ned.-Ind. leger ongeveer evenveel guldens per jaar kost, als een soldaat van het Fransch-Afrikaansche leger francs., ongeveer nagaan, wat Atjeh ons zoude kosten wanneer wij het wilden veroveren, zooals de Franschen Algérië hebben gedaan, en op de vingers natellen wat er van leger en schatkist zoude zijn geworden, wanneer wij het zoover zouden hebben gebracht. Toch durft men Algérië aan Nederland tot voorbeeld stellen, wan neer er sprake is van de te Atjeh te volgen gedragslijn Waarom er Tongkin niet bijgevoegd, waar de Franschen almede blijken geven van hunne geschiktheid tot het beheeren van overzeesche bezittingen (daar werkelijk koloniën)? Of China? 't Ging in eene moeite door. (1) Abusievelijk stond in het vorig opstel 2.850,000,— 'sjaars,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1885 | | pagina 271